Juridische helpdesk
Iedere maand behandelen wij een vraag van de maand. Deze vindt u maandelijks in ons nieuwsoverzicht.
Daarnaast kunt u hieronder de veelgestelde vragen terug vinden.
Iedere maand behandelen wij een vraag van de maand. Deze vindt u maandelijks in ons nieuwsoverzicht.
Daarnaast kunt u hieronder de veelgestelde vragen terug vinden.
Wanneer een horeca-inrichting van rechtsvorm verandert moet in dit geval een nieuwe vergunning worden aangevraagd. Dit vloeit voort uit de artikelen 3 en 29 lid 1 onder a van de Alcoholwet. Hierin staat dat het verboden is zonder daartoe strekkende vergunning het horecabedrijf uit te oefenen en dat op de vergunning de natuurlijke personen of rechtspersoon aan wie de vergunning is verleend moet worden vermeld. Die twee artikelen samen zorgen ervoor dat bij een wijziging van de rechtsvorm van een horecabedrijf de vergunning vervangen moet worden.
In een voor publiek geopend horeca- of slijtersbedrijf dient een leidinggevende aanwezig te zijn. Hierover is veel discussie, interpretatie en bij de slijtersbedrijven inmiddels ook jurisprudentie. De eis aanwezigheid leidinggevende is terug te vinden in artikel 24 lid 1 Alcoholwet. Voor paracommerciële rechtspersonen gelden andere regels: daar dient een leidinggevende of een gekwalificeerde barvrijwilliger aanwezig te zijn op het moment dat alcoholhoudende drank geschonken wordt.
Het rookverbod is geregeld in de Tabaks- en rookwarenwet. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt toezicht op de naleving van de Tabaks- en rookwarenwet. Deze taak komt vooralsnog niet naar de gemeente.
Vanaf 2005 kent de Alcoholwet, toen Drank- en Horecawet, het sanctie-instrument bestuurlijke boete. Dit instrument wordt gebruikt voor de afhandeling van complexe overtredingen. Een boeterapport moet voldoen aan diverse vereisten wil het juridisch stand houden. De bestuurlijke strafbeschikking is mede daarom niet het juiste instrument voor de Alcoholwet, behoudens bij een overtreding van artikel 45 (bezit alcohol <18 jaar) en artikel 45a (verbod op wederverstrekking).
Sinds 1 januari 2013 zijn naast de verstrekkers van alcoholhoudende dranken ook de jongeren onder de 16 jaar strafbaar die in het bezit zijn van alcohol. Vanaf 1 januari 2014 is de leeftijdsgrens verhoogd naar 18 jaar. In artikel 45 van de Alcoholwet is bepaald dat jongeren onder de 18 jaar strafbaar zijn als ze alcoholhoudende drank aanwezig hebben of voor consumptie gereed hebben op voor het publiek toegankelijke plaatsen. Publiek toegankelijk plaatsen zijn onder andere de openbare weg, maar ook horecabedrijven.
Sinds 1 januari 2013 is de definitie in de wet opgenomen. Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon niet zijnde een NV of BV met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Voorbeelden van paracommerciële rechtspersonen zijn sportverenigingen, dorpshuizen en kerkelijke instellingen.
Paracommerciële rechtspersonen mogen niet altijd alcoholhoudende drank verstrekken. Op grond van artikel 4 van de Alcoholwet moet de gemeente bij verordening regels vaststellen ter voorkoming van oneerlijke medinging. Deze regels moeten gaan over schenktijden, het schenken bij bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten voor derden. De inhoud van de regels verschilt per gemeente. Vaak betekent dit dat een paracommerciële rechtspersoon niet zomaar alcoholhoudende drank kan verstrekken bij evenementen.
Het antwoord hiervoor staat in de Alcoholregeling. De ambtenaren zijn aangewezen door de burgemeester, hebben met goed gevolg het examen toezichthouder Alcoholwet afgelegd bij de Exameninstelling Toezicht en Handhaving (ExTH) en beschikken over een aanwijzing van de Minister van Justitie en Veiligheid als buitengewoon opsporingsambtenaar op grond van artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering.
Confom de model-APV is een evenement een "elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak". De meeste gemeenten kiezen ervoor om bepaalde zaken uit te zonderen van deze definitie, zoals een bioscoopvoorstelling. Daarnaast wordt er vaak gekozen om bepaalde activiteiten expliciet toe te voegen, zoals een herdenkingsplechtigheid. Of iets een vergunningplichting evenement is hangt af van de APV-definitie, de activiteiten, de locatie en de APV-benadering.
Paracommerciële rechtspersonen mogen niet altijd alcoholhoudende drank verstrekken. Op grond van artikel 4 van de Alcoholwet moet de gemeente bij verordening regels vaststellen ter voorkoming van oneerlijke medinging. Deze regels moeten gaan over schenktijden, het schenken bij bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten voor derden. De inhoud van de regels verschilt per gemeente. Vaak betekent dit dat een paracommerciële rechtspersoon niet zomaar alcoholhoudende drank kan verstrekken bij evenementen.
Conform de model-APV is een openbare inrichting in ieder geval "elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid". Dit kan dus gaan om een restaurant of café met alcoholhoudende drank, maar ook om een hotel of snackbar.
Confom de model-APV is een evenement een "elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak". De meeste gemeenten kiezen ervoor om bepaalde zaken uit te zonderen van deze definitie, zoals een bioscoopvoorstelling. Daarnaast wordt er vaak gekozen om bepaalde activiteiten expliciet toe te voegen, zoals een herdenkingsplechtigheid. Of iets een vergunningplichting evenement is hangt af van de APV-definitie, de activiteiten, de locatie en de APV-benadering.
Conform de model-APV is een standplaats "het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel". Venten valt dus niet onder deze definitie, want er worden geen relevante fysieke middelen gebruikt. En zo heeft bijvoorbeeld de rondrijdende ijscoman geen standplaats, want het is immers geen vast plaats.
Er bestaan divere APV-vergunningen en -ontheffingen. Voor de beslutvorming gelden meestal de standaard weigeringsgronden uit de model-APV (artikel 1:8). Het gaat dan om de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu. Daarnaast worden bij verschillende vergunningstelsels aanvullende gronden gesteld. Zo kan een aanvraag voor een exploitatievergunning doorgaans ook worden geweigerd wanneer de exploitatie in strijd is met het bestemmingsplan.
In de model-APV van de VNG staan mogelijkheden waarbinnen gemeenten bierfietsen en met name het gebruik van alcohol kunnen beperken.
U kunt hierbij denken aan de volgende artikelen uit de model-APV:
Met de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob) kunnen overheidsorganen de achtergrond van een persoon of bedrijf onderzoeken in het kader van vergunning- en subsidieverlening, bij het gunnen van een overheidsopdracht of bij het aangaan van een vastgoedtransactie. Indien er een ernstig gevaar bestaat dat de aanvrager of zijn zakelijke omgeving crimineel vermogen aanwendt of andere strafbare feiten gaat plegen in het licht van zijn bedrijfsvoering, kan de betreffende overheidsinstantie, bijvoorbeeld de gemeente, weigeren om met hem in zee te gaan. Zo kan worden voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert en worden bonafide ondernemers beschermd.
De Wet Bibob heeft betrekking op een aantal sectoren waarbij de kans aanwezig is dat criminele organisaties een beroep doen op voorzieningen (vergunningen, subsidies en aanbestedingen) van de overheid. De gemeente mag de Wet Bibob alleen toepassen als een specifieke wet daarvoor een bepaling biedt. De wet geldt op dit moment voor de volgende sectoren:
Hiernaast kunnen alle vergunningen die op grond van een verordening verplicht zijn worden onderworpen aan een Bibob-toets.
Sinds de wet Bibob is gewijzigd in 2013 kan een bestuursorgaan op grond van artikel 11a van de Wet Bibob het Landelijk Bureau Bibob vragen of over de betrokkene de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of dat er een adviesaanvraag in behandeling is genomen. Voor het opvragen van deze informatie kan gebruik worden gemaakt van dit aanvraagformulier.
Heeft u een andere vraag of wilt u een uitgebreider antwoord? Neem gerust contact met ons op via +31 (0)30 2302 312.
U kunt ook contact met ons opnemen via het contactformulier.