Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen
Het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS) is een uitvoeringsbesluit krachtens de Warenwet. Het besluit regelt de veiligheid van attractie- en speeltoestellen. Een attractietoestel wordt volgens artikel 1, sub a en b WAS gekenmerkt door de aanwezigheid van een motor of een andere, niet-menselijke energiebron. Voorbeelden zijn: kermisattracties, draaimolen, reuzenrad of een achtbaan. Een speeltoestel wordt volgens artikel 1, sub c WAS gezien als een inrichting bestemd voor vermaak of ontspanning, waarbij uitsluitend van zwaartekracht of van fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt. Voorbeelden zijn: schommels, trampolines, springkussens.
Rol van de NVWA
Het toezicht op de veiligheid van attracties- en speeltoestellen valt onder de verantwoordelijkheid van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Dit betekent dat de NVWA de taak heeft om attracties- en speeltoestellen te inspecteren en te constateren of deze zijn goedgekeurd en veilig zijn.
Bij het inspecteren controleren de inspecteurs van de NVWA de volgende dingen:
1) Zijn de attracties/speeltoestellen gekeurd door een aangewezen keuringsinstantie (AKI)?
2) Is er sprake van juist en voldoende beheer van de geplaatste toestellen?
3) Is het veilig gebruik van de toestellen geborgd?
Verder hebben de inspecteurs als taak om toestellen te onderzoeken als er sprake is van een ongeval. In het geval van onveilige speeltoestellen zijn de inspecteurs bevoegd om de toestellen direct buiten bedrijf te stellen en een proces-verbaal op te maken.
Rol van de gemeente
Wat is de rol van de gemeente als het gaat om het plaatsen van een speeltoestel bij een verjaardag in de openbare ruimte, buurtfeesten, kleine evenementen et cetera? In een aantal gevallen heeft de gemeente de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van een speeltoestel, namelijk:
1) Als zij zelf de eigenaar van een openbaar toegankelijk speeltoestel/attractie is;
- De kern van de verantwoordelijkheid voor de gemeente ligt bij het feit dat zij eigenaar is van de grond en daarmee van de speeltoestellen die daarop zijn geplaatst. De eigenaar van een openbaar toegankelijk speeltoestel/attractie is verantwoordelijk voor de veiligheid ervan. De NVWA is belast met de taak van controle en inspectie van de veiligheid.
- De WAS is van toepassing op speeltoestellen/attracties in de publieke ruimte en dus niet bij mensen thuis.
2) Als zij een omgevingsvergunning heeft afgegeven voor het speeltoestel/attractie;
3) Indien de gemeente zelf organisator is van een evenement en dus houder van een evenementenvergunning;
4) Als het speeltoestel/attractie van een particuliere eigenaar vast in gemeentegrond is aangebracht;
- Indien een toestel/attractie duurzaam met gemeentelijke grond is verenigd, is de gemeente door natrekking (artikel 5:20 BW) juridisch verantwoordelijk voor het speeltoestel/attractie. De verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het speeltoestel komt hierdoor te liggen bij de eigenaar van de grond: de gemeente.
Eisen voor beheerders
De beheerder van een attractie- of speeltoestel moet voldoen aan de eisen voor beheerders om ervoor te zorgen dat het toestel geen gevaar oplevert. De eisen voor beheerders vloeien voort uit artikel 14 en 15 van de WAS. Goed beheer houdt in dat de beheerder:
- Een beheersplan heeft;
- De toestellen volgens dit plan regelmatig controleert;
- De toestellen goed onderhoudt;
- Deze activiteiten bijhoudt in een logboek of actueel dossier;
- Het toestel moet beschikken over een geldig certificaat van goedkeuring van een door de minister aangewezen keuringsinstelling (AKI) of een daarmee gelijkgesteld certificaat per toestel moet aanwezig zijn (zie artikel 14a Was en bijlage III. bij artikel 6 van de Nadere regeling attractie- en speeltoestellen);
- Een speeltoestel/attractie moet deugdelijk gemonteerd en veilig geïnstalleerd worden.
Register en controle
Speeltoestellen als luchtkussens moeten beschikken over een geldig certificaat dat voldoet aan de norm NEN_EN 14960 veiligheidseis en kwaliteitsnorm. Momenteel is het zo dat speeltoestellen alleen bij ingebruikname gekeurd worden door een AKI. Echter vanaf 1 januari 2022 komt er een registratieplicht en dan moet ieder speeltoestel worden voorzien van een uniek nummer en moet ieder speeltoestel periodiek worden gekeurd. Vanaf 1 januari 2022 geldt er dus naar alle waarschijnlijkheid een registratieplicht voor opblaasbare speeltoestellen. Voor attracties is er al wel een registratieplicht via het Register attractietoestellen en speeltoestellen. Gemeenten kunnen het RAS raadplegen om na te gaan of een attractie beschikt over een geldige keuring (dit is geen wettelijke verplichting). Ook kunnen gemeenten in de evenementenvergunning in de voorschriften opnemen dat alle attracties een geldig certificaat van goedkeuring moet hebben. Indien keuring ontbreekt, wordt de attractie geweigerd. De NVWA wordt dan geïnformeerd, omdat zij belast is met het toezicht op de naleving.
Stappenplan: wat kan en moet de behandelaar van evenementen nu doen?
1. Eerst is van belang om te bepalen of het gaat om een melding van een evenement of een vergunning of een privé-feest. De criteria voor een melding, als die optie er al is, is door de afzonderlijke gemeente gemaakt. Voor privé-feesten zoals een verjaardag, huwelijk, jubileum, is het meestal niet mogelijk om een evenementenvergunning aan te vragen of een melding te doen. Het gaat dan om beslotenheid, waardoor het niet onder de definitie van een evenement uit de APV valt. Daarnaast vinden veel gemeenten het niet wenselijk dat privéfeestjes in de openbare ruimte georganiseerd worden, men verwijst naar reguliere horeca en/of speeltuinen. Belangrijk is dat je werkt volgens je eigen evenementenbeleid.
2. Daarna moet worden bepaald of het daadwerkelijk gaat om een attractie/speeltoestel en wie kan worden gezien als exploitant/beheerder. Heeft de huurder geen commercieel belang ten aanzien van het gehuurde toestel, dan wordt de verhuurder als exploitant/beheerder aangemerkt en is hij/zij verantwoordelijk voor de eisen van goed beheer. Indien de huurder wel een commercieel belang heeft ten aanzien van het gehuurde toestel dan wordt de huurder als exploitant/beheerder aangemerkt en is hij/zij verantwoordelijk voor de eisen van goed beheer.
3. De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) kan een rol spelen in de grootte de grote van de te plaatsen toestellen. Het is daarom belangrijk om deze tijdig te controleren.
4. Bij melding klein evenement en vergunning evenement: voor het plaatsen van een attractie raadpleeg het RAS om te controleren of er sprake is van een geldig certificaat dat goedgekeurd is. Voor het plaatsen van een speeltoestel check of deze goedgekeurd is door een AKI.
5. De gemeente kan nadere voorwaarden/regels stellen omtrent een te plaatsen attractie/speeltoestel. Een voorbeeld hiervan is de regel dat bij windkracht 6 een opblaasbaar toestel niet in gebruik mag worden genomen.