Standplaats
In artikel 5:17 van de model-APV (Algemene Plaatselijke Verordening: hierna APV) van de Vereninging Nederlandse Gemeenten is standplaats als volgt gedefinieerd: "het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel". Het met een bakwagen innemen van een plaats voor de verkoop van etenswaren valt in beginsel onder deze definitie. Er zal doorgaans een standplaatsvergunning moeten worden aangevraagd op grond van artikel 5:18, eerste lid, van de model-APV.
Bouwwerk
Het kan zijn dat er bij een standplaats sprake is van een bouwwerk in de zin van de model- Bouwverordening en derhalve vergunningsplichtig is op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo). Er kan van worden uitgegaan dat er sprake is van een bouwwerk wanneer de volgende vier voorwaarden van toepassing zijn:
- Constructie: een constructie is een driedimensionaal gebouwd object. Het aanleggen van een weg is bijvoorbeeld geen driedimensionaal object (wordt als tweedimensionaal object aangelegd) en is dus ook geen constructie.
- Enige omvang: onder enige omvang moet ongeveer een object worden verstaan van minimaal 2 m2. Bijvoorbeeld een vuilnisbak, naambordje bij de voordeur, brievenbus, kleine tuinkabouter zijn meestal kleiner dan 2 m2 en kunnen daarom ook niet als bouwwerk worden aangemerkt. De precieze begrenzing van enige omvang is echter moeilijk te trekken. Uit jurisprudentie blijkt bijvoorbeeld dat een reclamebord van 1,5 x 0,5 meter als een bouwwerk wordt aangemerkt.
- Direct of indirect steun vindt in of op de grond. Een boot die drijft en vaart op water is niet verbonden of verankerd met de grond. Een boot kan in dat geval niet als bouwwerk worden gezien. Is de boot echter verankerd aan een wal (bijvoorbeeld in het geval van woonboten), dan moet de boot wel degelijk als bouwwerk worden beschouwd, mits de woonboot ook de functie heeft om ter plaatse te functioneren.
- Om ter plaatse te functioneren. Een verplaatsbaar object zoals een caravan, bloemenkraan, demontabele schuur, keetwagen, of frietkraan moet als bouwwerk gezien worden, indien het object plaatsgebonden is. Een object is over het algemeen plaatsgebonden indien het object meer dan 31 dagen op dezelfde plaats staat. Maar ook hier is de precieze begrenzing moeilijk vast te stellen. Een tent die bijvoorbeeld ergens 2 maanden staat zal waarschijnlijk niet als bouwwerk worden aangemerkt.
De standplaats als bouwwerk
Het innemen van een standplaats kan voldoen aan de voorwaarden van een bouwwerk. Met het plaatsen van een bakwagen is er tenminste sprake van een constructie van enige omvang. Daarnaast vindt de bakwagen steun op of in de grond. Als de bakwagen daarbij ook nog eens langer dan 31 dagen op dezelfde plaats zal blijven staan wordt er ook voldaan aan de laatste voorwaarde, namelijk bedoeld om ter plaatse te functioneren. Het permanente karakter maakt dat er sprake is van een bouwwerk waar een omgevingsvergunning voor moet worden aangevraagd.
Is de standplaatsvergunning dan nog wel nodig?
Als er met de inname van een standplaats een omgevingsvergunning nodig is, is de standplaatsvergunning nog wel nodig? Deze vraag moet bevestigend worden beantwoord. De definitie van standplaats blijft onverminderd van toepassing, ongeacht de toepasselijkheid van de omgevingsvergunning. De motieven van beide vergunningstelsels zijn dan ook anders ingestoken. De omgevingsvergunning vanuit een ruimtelijk en planologisch perspectief, waar de standplaatsvergunning ook wordt getoetst aan zaken als de openbare orde, veiligheid, volksgezondheid, milieu en het voorzieningenniveau binnen de gemeente.