Zijn rookruimten nu verboden?
Staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft cassatie ingesteld nadat het Gerechtshof Den Haag heeft geoordeeld dat rookruimten in horeca-inrichtingen in strijd zijn met het World Health Organisation (WHO) Kaderverdrag. Nu cassatie is ingesteld hoeven rookruimten niet per direct te worden gesloten. Wat betekent dit voor de toekomst?
Arrest
In Nederland is sinds 1 juli 2008 met uitzondering van de zogenoemde afsluitbare rookruimten, het rookverbod in de horeca van kracht. De belangenvereniging Nederlandse Niet-rokersvereniging CAN heeft met succes een vordering tegen de Staat ingesteld. Op 13 februari 2018 heeft het Gerechtshof Den Haag geoordeeld dat de uitzondering van het rookverbod in horeca-inrichtingen in strijd is met artikel 8 van het WHO-Kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie en daarmee onrechtmatig en onverbindend is. Hierin staat aangegeven dat verdragspartijen waaronder Nederland, effectieve maatregelen moeten nemen tegen blootstelling aan tabaksrook in ‘indoor public places’. Hier vallen horeca-inrichtingen onder. Nu cassatie is ingesteld, wordt de werking van het arrest geschorst. Hierdoor hoeven rookruimten niet per direct te worden gesloten.
Overgangsrecht
De Staatssecretaris stelt in zijn brief van 6 april 2018 aan de Tweede Kamer, dat hij de intentie heeft om rookruimtes af te schaffen maar daarbij de voorkeur heeft om een overgangstermijn te hanteren. Bij succesvolle cassatie zou dit kunnen worden verwerkt in het Tabaks- en rookwarenbesluit; het besluit dat rookruimten toestaat in artikel 6.2, eerste lid en onder b. Door het instellen van een overgangstermijn kan eigen beleid met betrekking tot rookruimtes worden ontwikkeld. Een periode van 2 jaar zou daarbij denkbaar kunnen zijn, aldus de Staatssecretaris.
In de brief geeft Blokhuis aan dat hij begrijpt dat het voor horecaondernemers en gebruikers van rookruimtes onbevredigend voelt dat rookruimtes worden afgeschaft. Aan de andere kant moet men ook moet begrijpen dat het eind in zicht is en dat het niet meer raadzaam is om in rookruimten te investeren. De Staatssecretaris wil horecaondernemers hierin wel tegemoetkomen zodat mensen niet van de ene op de andere dag worden overvallen met nieuwe regels en investeringen.
Enquête
Op 11 april 2018 publiceerde Koninklijke Horeca Nederland (KHN) op haar website de uitkomst van enquête over de impact van het voornemen van het verbieden van rookruimten. Uit de enquête
blijkt dat 94 procent van de 1100 respondenten verwachten dat het verdwijnen van de rookruimten zal leiden tot meer overlast en veiligheidsproblemen op straat. Tevens blijkt dat ruim 55 procent van de respondenten een terras heeft waar de rokende bezoeker als alternatief naar toe zal moeten gaan bij het verdwijnen van de rookruimten. Daarnaast geeft ruim 40 procent van de respondenten aan dat rokers op straat komen te staan.
De KHN wil graag ook nog twee overige kwesties met de Staatssecretaris bespreken. Allereerst de termijn waarop rookruimten in de horeca verdwijnen en de mogelijkheid van compensatie voor ondernemers die hebben geïnvesteerd in rookruimten. Tevens is KHN van mening dat het verbod moet gelden voor alle rookruimten. Zoals bijvoorbeeld in kantoren en overheidsgebouwen en dat het verbod op hetzelfde moment in moet gaan.
Gevolgen
De rokende bezoeker zal naar alle waarschijnlijk door het verdwijnen van rookruimten niet wegblijven in de horeca. Dit betekent dat in de toekomst buiten de inrichting moet worden gerookt.
Dit zal tijdens de openingstijden van het horecabedrijf zijn waardoor bezoekers langer en vaker buiten de inrichting staan. Het is niet ondenkbaar dat dit geluidsoverlast bij omwonenden met zich meebrengt en dit vervolgens terecht komt bij gemeenten in de vorm van handhavingsverzoeken. Het is de vraag hoe in de praktijk zal worden omgegaan met deze mogelijke nadelige effecten.