In 2014 is bij wijziging van (onder andere) artikel 20 van de Drank- en Horecawet de leeftijdsgrens voor het verstrekken van alcoholhoudende drank verhoogd van 16 naar 18 jaar. Desondanks laat een merendeel van de ouders hun minderjarig kind ´gewoon´ alcoholhoudende drank drinken. Het gaat om 56% van de ondervraagde groep.
Een percentage van 52% van de ouders weet dat hun minderjarige kind alcoholhoudende drank drinkt. Van de ouders koopt 42% de alcoholhoudende drank zelf. Ook stellen ouders dat jongeren ofwel zelf (26%), ofwel via oudere vrienden (40%) of familie (13%) aan alcoholhoudende drank kunnen komen.
Er zijn ouders die er vanuit gaan dat hun kind verstandig omgaat met alcohol. Er wordt gesteld dat eigen ervaring van alcoholgebruik op jonge leeftijd ook niet tot verslaving heeft geleid. Ook bestaat er vrees dat het verbod op alcoholhoudende drank nu juist leidt tot het drinken van meer cola en energiedrankjes.
‘Liever bij mij thuis dan in het café’
Veel ouders denken dat alcoholgebruik voor hun kind onvermijdelijk is. In plaats van dat ze buitenshuis gaan drinken, staan ze dan liever zelf toe dat hun kind onder eigen toezicht drinkt. Bovendien wordt er betwijfeld of de controle buitenshuis wel adequaat genoeg is om het ook effectief te handhaven. ‘Verbieden werkt alleen als de controle naadloos is.’