Een van de bekendste voorbeelden van het aanpakken van drugscriminaliteit is op basis van artikel 13b van de Opiumwet. Op basis van deze wet kan de burgemeester bij het aantreffen van meer dan een gebruikershoeveelheid soft- of harddrugs gebruik maken van de bevoegdheid om een woning of een voor het publiek toegankelijke inrichting te sluiten. Hoelang een sluiting duurt hangt af van het beleid, dit kan variƫren van 1 maand tot onbepaalde tijd. Wanneer de burgemeester deze bevoegdheid gebruikt speelt het geen rol of de eigenaar van de aanwezigheid afwist, of er iemand in het pand woont of van wie de drugs waren.
Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (hierna: het CCV) heeft een stappenplan opgesteld voor het bestuurlijk optreden op grond van artikel 13b Opiumwet. De gemeente dient voorafgaand aan het gebruikmaken van deze bevoegdheid, conform de Memorie van Toelicht, beleid te hebben geformuleerd en vastgesteld.
Algemene plaatselijke verordening
In de strijd tegen drugsoverlast kunnen gemeenten in hun algemene plaatselijke verordening artikelen opnemen waardoor onder andere het openlijk gebruik van drugs en het voorhanden hebben van drugs strafbaar gesteld worden. Toezichthouders en (buitengewoon) opsporingsambtenaren kunnen hier toezicht op houden en tegen optreden.
Een gemeente kan door middel van de algemene plaatselijke verordening ook de aanwezigheid van drugs in horecagelegenheden of overtredingen in een coffeeshop aanpakken. Indien hier bij een controle strafbare feiten worden geconstateerd kan dit leiden tot geldboetes of gevolgen hebben voor de vergunning. Los hiervan kan de burgemeester gebruik maken van de bevoegdheid uit de Opiumwet.