Advocaat-generaal Vlas heeft de Hoge Raad in zijn conclusie geadviseerd om rookruimtes in horeca-inrichtingen te verbieden. Zoals blijkt uit ons artikel van november 2018 heeft Staatssecretaris Blokhuis met de horeca afgesproken dat de rookruimtes vanaf 1 juli 2022 verboden worden. Als de Hoge Raad in september 2019 het advies van de Advocaat-generaal overneemt, vervalt de afspraak van Blokhuis en moet de horeca direct overgaan tot sluiting van de rookruimtes. Dit zou een grote teleurstelling voor veel horecaondernemers zijn.
Verbod op rookruimtes
Sinds 1 juli 2008 kennen we in Nederland een algemeen rookverbod in de horeca. Op dat verbod geldt een uitzondering voor speciaal aangewezen rookruimtes. De belangenvereniging van niet-rokers, Clean Air Nederland (hierna: CAN), spande een proces aan tegen de Staat om die rookruimtes te verbieden. CAN is van mening dat deze uitzondering in strijd is met de Kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie voor bestrijding van tabaksgebruik (hierna: WHO-Kaderverdrag).
Artikel 8 WHO-Kaderverdrag
Op 13 februari 2018 oordeelde het Hof dat de uitzondering op het rookverbod om rookruimtes aan te brengen in horeca inrichtingen niet geldig is. Dit komt omdat in artikel 8 van het WHO-Kaderverdrag is bepaald dat de verdragspartijen effectieve maatregelen moeten nemen tegen de blootstelling aan tabaksrook in voor publiek toegankelijke plaatsen. Onder deze effectieve maatregelen vallen volgens het Hof ook de rookruimtes in de horeca-instellingen.
Op de vraag waarom de rookruimtes vallen onder de te nemen maatregelen oordeelt het Hof het volgende. Niet-rokers kunnen sociale druk ervaren om zich toch bij rokers in rookruimtes te begeven. Daarnaast ontsnapt er in de praktijk vaak dan wel niet onbewust rook uit rookruimtes. Het Hof verklaarde dat de uitzondering op het rookverbod voor rookruimtes onverbindend en onrechtmatig is en stelde daarmee CAN in het gelijk.
Op 27 september 2019 doet de Hoge Raad uitspraak in cassatie. De vraag of artikel 8 van het WHO-Kaderverdrag rechtstreekse werking heeft en of de Staat in strijdt met dit artikel handelt staat in de cassatie centraal.
Advies
Volgens advocaat-generaal Vlas is er sprake van een rechtstreekse werking van artikel 8 van het WHO-kaderverdrag. Het Rookverbodarrest van 10 oktober 2014 is de basis voor zijn mening. Vlas zegt hierover het volgende:
‘’Artikel 8 bevat een onvoorwaardelijke en nauwkeurig omschreven norm waaraan de rechter kan toetsen, zodat in de context van deze zaak moet worden aangenomen dat de bepaling wel rechtstreeks werkt‘’.
Volgens advocaat-generaal Vlas handelt de Staat in strijdt met de verdragsbepaling door toe te staan dat in horecagelegenheden rookruimtes aanwezig zijn. Het doel moet zijn om een ieder die een horeca-instelling betreedt of wil betreden niet wordt blootgesteld aan tabaksrook.