De vraag in deze kwestie in gemeente Waalwijk is of er sprake is van ‘ernstige en herhaaldelijke hinder’. Is daarvan sprake, dan is de burgemeester van Waalwijk bevoegd om op grond van artikel 2:77d van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Waalwijk 2018 bestuursrechtelijk handhavend op te treden.
Achtergrond van het geschil
De zoon van de verzoekers om voorlopige voorziening zou:
- in 2015 betrokken zijn geweest bij brandstichting in de woning van verzoekers;
- na 29 oktober 2017 één keer door “bonken op de muren” voor overlast hebben gezorgd, zo bleek uit een melding;
- uit boosheid en frustratie waarschijnlijk weer brand gaan stichten, zo volgt uit de bestuurlijke rapportage van 6 mei 2019.
Actie van de burgemeester
Negen dagen na ontvangst van de bestuurlijke rapportage van 6 mei 2019 ondernam de burgemeester actie. De burgemeester was van plan aan verzoekers een last onder dwangsom op te leggen per constatering dat hun zoon langer dan twee uur per dag in hun woning verblijft. De zoon mocht niet meer overnachten of alleen gelaten worden in de woning.
Twee dagen later dienden verzoekers hun zienswijzen in. Aansluitend legde de burgemeester de last onder dwangsom op en weerlegde de zienswijzen. Volgens verzoekers kon dat besluit niet in stand blijven. Daarom dienden zij een verzoek om voorlopige voorziening in.
Het verzoek
Volgens verzoekers is er geen sprake geweest van aanhoudende overlast die nu beteugeld moet worden. Ook zijn er onvoldoende aanwijzingen dat er zich weer overlast zal voordoen. De motivering van het besluit is volgens hen onvoldoende en de belangenafweging is onbegrijpelijk.
In het besluit wordt verwezen naar meldingen van jaren geleden. Die meldingen zien volgens verzoekers vaak op gevoelens en aannames. Van aanhoudende overlast is volgens verzoekers geen sprake. Verzoekers begrijpen ook niet waarom de burgemeester een grens trekt bij twee uur per dag. Vermoedens over een brand zijn nooit bevestigd en bovendien is de laatste tijd nauwelijks sprake geweest van overlast veroorzaakt door de zoon van verzoekers. Verzoekers hebben een bijzonder belang om hun zoon onbeperkt in de woning te kunnen ontvangen, zonder de vrees voor ernstige financiële consequenties. Zij worden anders geconfronteerd met een zoon die tijdelijk dakloos is. Verder is de last niet gelimiteerd in tijd. Om deze redenen vragen verzoekers aan de voorzieningenrechter om het besluit last onder dwangsom te schorsen.
Wettelijk kader
De voorzieningenrechter somt in de uitspraak overzichtelijk de relevante wetgeving op:
De gemeenteraad van Waalwijk heeft in een verordening (hier: de Apv) de burgemeester de bevoegdheid gegeven om bestuursrechtelijk handhavend op te treden tegen woonoverlast. De gemeenteraad had de keuze of hij de burgemeester deze extra bevoegdheid wil verlenen. Die keuze is gemaakt. Kiest de gemeenteraad hier niet voor, dan heeft de burgemeester deze bevoegdheid niet. In de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State van 15 mei 2019 wordt dit nog eens duidelijk gemaakt (zie rechtsoverweging 5.1). Verder wijst de voorzieningenrechter op de recent op 23 mei 2019 in werking getreden Beleidsregels woonoverlast 2019.
Beoordeling en conclusie voorzieningenrechter
Nu de burgemeester met dit besluit het recht op ongestoord genot van de woning overduidelijk raakt, worden er zware eisen gesteld aan de onderbouwing daarvan. De burgemeester moet met concrete, objectieve en verifieerbare gegevens aannemelijk maken dat er sprake is van ernstige en herhaaldelijke hinder.
De voorzieningenrechter verwijst voor de begrippen ‘ernstige en herhaaldelijke hinder’ naar de eerdergenoemde Beleidsregels. Vervolgens geeft de voorzieningenrechter een voorlopig oordeel. De voorzieningenrechter wijst op drie berichten van woonoverlast.
Volgens de voorzieningenrechter bestaan er ernstige twijfels over de bevoegdheid van de burgemeester om deze last onder dwangsom op te leggen. Volgens de voorzieningenrechter is hier namelijk geen sprake van ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden veroorzaakt door gedragingen van de zoon. Kortom, een enkele melding, aangevuld met twee berichten over vermeende en te verwachten brandstichting is niet voldoende om te kunnen spreken over een situatie van ‘ernstige en herhaaldelijke hinder’ voor omwonenden. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening dan ook toe. Het besluit wordt geschorst tot zes weken na beslissing op bezwaar.
Tip: maak beleidsregels met een goed uitgewerkt stappenplan
Handig en verstandig is om in de beleidsregels te werken met een stappenplan, waarbij je de stappen zo nader aangeeft. In de eerste stap moet het nodige gedaan worden om de geconstateerde woonoverlast op een andere manier op te lossen. Die stap kun je bijvoorbeeld aanduiden als de stap “bemiddeling”. Denk aan het benaderen van de overlastveroorzakende partij vanuit de gemeente via buurtbemiddeling, de maatschappelijk werker, de wijkagent, of een combinatie van partijen. Komt men er als gemeente in die fase niet uit, dan is er aanleiding om door te schakelen naar handhavend optreden mits de burgemeester beschikt over concrete, objectieve en verifieerbare gegevens waaruit volgt dat er sprake is van ernstige en herhaaldelijke hinder voor de woonomgeving.