Het komt regelmatig voor dat overheidsinstanties zich niet aan bestaande wet- en regelgeving houden. Denk aan gemeenten waar het toegestaan is dat cafetaria’s zonder vergunning alcohol voor gebruik ter plaatse verstrekken, waar paracommerciële rechtspersonen stelselmatig bruiloften en andere partijen houden of waarbij evenementen worden georganiseerd zonder dat daartoe de nodige vergunningen en/of ontheffingen worden ontleend. Dit fenomeen is vaak niet aan de burger uit te leggen, die denkt meteen: ‘De overheid moet zich aan de eigen regels houden!’ Maar is dat wel zo?
Buurtfeest
Pak het voorbeeld van het buurtfeest, waar alcohol wordt verstrekt, dat wordt gehouden zonder de benodigde evenementenvergunning, of ontheffing in de zin van artikel 35 Drank- en Horecawet (hierna: DHW). Op grond van artikel 35 DHW kan de burgemeester ten behoeve van een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard een ontheffing verlenen van het vergunningvereiste van art. 3 DHW. Het komt voor dat het in gemeenten gebruikelijk is om zo’n (aanvraag voor een) ontheffing of een vergunning voor kleine evenementen in de dagelijkse praktijk niet verplicht stellen, bijvoorbeeld wegens de administratieve lasten die daaraan gekoppeld zijn. Zelfs wanneer dit volgens (eigen) wet- en regelgeving wel zou moeten. Wat zijn de gevolgen hiervan?
Eigen regelgeving versus dat van een hogere overheidsinstantie
Vanuit een juridisch-technisch perspectief kan worden gesteld dat een overheidsinstatie zich in sommige gevallen niet aan haar eigen regels hoeft te houden. Zij zou zich kunnen beroepen op gewijzigde inzichten en daarmee op een verandering in de regelgeving die er aan zit te komen, bijvoorbeeld concreet zicht op legalisatie daar waar iets nu nog verboden is. In het geval van het buurtfeest kan het zo zijn dat er een voorstel klaar ligt – waarvan duidelijk is dat dit zal worden aangenomen – om voor kleine evenementen binnen de gemeente geen evenementenvergunning meer te verplichten, maar bijvoorbeeld slechts een meldplicht in te stellen. Dit mag. Daartegenover staat dat overheidsinstanties zich wel altijd moeten houden aan de regels van een hogere overheidsinstantie. Bijvoorbeeld aan de Drank- en Horecawet. Dit gebeurt alleen niet altijd.
Concluderend
Alhoewel kan worden beargumenteerd dat de overheid zich niet aan (haar eigen) wet- en regelgeving hoeft te houden, is het natuurlijk wel aan te raden dat zij dit doet. Zowel als het gaat om wet- en regelgeving van hogere overheidsinstanties als dat van de eigen overheidsinstantie. Er bestaan namelijk risico’s als dit niet wordt gedaan. Zo zijn er aansprakelijkheidskwesties, wordt toezicht en handhaving moeilijk en ontstaat mogelijke precedentenwerking. Ook bestaat de kans dat er interbestuurlijk wordt ingegrepen (al gebeurt dat niet gauw). Als laatste is het zo dat de overheid een voorbeeldfunctie heeft en zij haar doen en laten moet kunnen uitleggen aan haar inwoners. Kortom, er is zeker wat voor te zeggen dat er bij de afweging en keuze tussen administratieve lasten en het houden aan wet- en regelgeving toch wordt gekozen om zich aan de wet- en regelgeving te houden.