Lachgasbesluit: wat wordt verboden?
Met dit besluit wordt lachgas op lijst II van de Opiumwet geplaatst. Dit betekent dat het conform artikel 3 van de Opiumwet in beginsel verboden wordt om lachgas:
a) binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen;
b) te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren;
c) aanwezig te hebben;
d) te vervaardigen.
Daarbij blijven de oorspronkelijke toepassingen van het lachgasverbod uitgezonderd. Zo volgt uit de systematiek van de Opiumwet dat medisch gebruik blijft toegestaan. Ook wordt het gebruik in de industrie of voor koken expliciet uitgezonderd, ofwel “wanneer het distikstofmonoxide bestemd is voor technische of gastronomische doeleinden” (zie het voorstel onder Artikel I.). Deze uitzondering wordt dan geformuleerd in het Opiumwetbesluit.
Hoe gaat dit in de praktijk?
Consumenten zouden alleen lachgas mogen kopen en bezitten met het doel hier slagroom mee op te kloppen. Lachgas in gasflessen is daarmee verboden; het gaat dan slechts om ampullen. Hiervoor geldt dan dat ze alleen verkocht mogen worden aan consumenten van 18 jaar en ouder, niet meer dan 1 verpakking met maximaal 10 ampullen. Het moet bovendien aannemelijk zijn dat het wordt gekocht met het doel voedsel te bereiden. De verkoop en het bezit van lachgas voor recreatief gebruik als drugs wordt hiermee strafrechtelijk verboden.