Situatie
Verzoeker exploiteert de horecagelegenheid op basis van een drank- en horecawetvergunning en een exploitatievergunning, verleend op 5 september 2019. Op 21 augustus 2020 omstreeks 17.45 uur heeft zich in de horecagelegenheid een schietincident voorgedaan. Hierbij is een persoon gewond geraakt. Hierna zijn zowel verdachte als slachtoffer uit het café weggerend. Meerdere getuigen hebben vervolgens het slachtoffer met ontbloot bovenlijf en zichtbaar letsel (bloed op het lichaam) zien wegrennen over straat. Ook de verdachte is door meerdere getuigen rennend gezien met een vuurwapen in zijn hand. De verdachte is aangehouden en het vuurwapen is ook aangetroffen en in beslag genomen.
Is de burgemeester bevoegd tot sluiting van de horecagelegenheid?
Namens de burgemeester is op de zitting toegelicht dat mensen zowel het bebloede slachtoffer als de dader met het vuurwapen op straat hebben zien rennen. Het schietincident leidde tot veel onrust in de omgeving van het café. Op het moment van de sluiting bestond bovendien nog veel onduidelijkheid over de toedracht van het schietincident. Bovendien is de locatie, waar de horecagelegenheid van verzoeker is gevestigd, een grote bron van zorg voor de burgemeester. Een schietincident als hier aan de orde kan zonder meer worden aangemerkt als een ernstige verstoring van de openbare orde. Dit wordt door verzoeker ook niet betwist. Op basis van deze omstandigheden was de burgemeester bevoegd om de horecagelegenheid in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid tijdelijk te sluiten (Artikel 2.3.1.16, eerste lid, van de APV). Daarbij is, zoals de gemachtigde van de burgemeester op de zitting heeft opgemerkt, hierbij volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de eventuele verwijtbaarheid van de exploitant niet van belang. Slechts van belang is of de openbare orde in gevaar is als gevolg van het schietincident.
Kon de burgemeester in redelijkheid overgaan tot een sluiting van drie maanden?
Gelet op de ernst van het incident, de onrustgevoelens bij omstanders en omwonenden en de reeds aanwezige (veiligheids-)problemen in het café heeft de burgemeester in redelijkheid kunnen besluiten dat sluiting voor de duur van drie maanden noodzakelijk is om de openbare orde te herstellen.
Conclusie
De burgemeester heeft inderdaad op de juiste wijze van zijn bevoegdheid gebruik gemaakt en ook de sluiting voor drie maanden is een redelijke termijn om de openbare orde te herstellen.