Vergunningplicht
Gemeenten die de genoemde vergunningplicht hebben opgenomen, hebben dit doorgaans toegevoegd aan de APV met een extra afdeling. In de basis komt het neer op het volgende:
- er is een aanwijzingsbevoegdheid voor (meestal) de burgemeester; hij kan gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod van toepassing is;
- het verbod is dat het zonder vergunning van de burgemeester niet is toegestaan een bedrijf uit te oefenen in een aangewezen gebouw, gebied of bedrijfsmatige activiteit.
Kortgezegd: de burgemeester wijst aan voor welke bedrijven een vergunning nodig is. Vervolgens kunnen deze bedrijven in combinatie met de Wet Bibob en het plaatselijke Bibob-beleid tegen het licht worden gehouden.
Dienstenrichtlijn
De Dienstenrichtlijn is een Europese richtlijn met als doel dat dienstverleners overal in de EU gemakkelijk aan de slag kunnen. Artikel 9 beschrijft dat de uitoefening van een dienstenactiviteit niet afhankelijk mag worden gesteld van een vergunningstelsel, tenzij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a) het vergunningstelsel heeft geen discriminerende werking jegens de betrokken dienstverrichter;
b) de behoefte aan een vergunningstelsel is gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang;
c) het nagestreefde doel kan niet door een minder beperkende maatregel worden bereikt, met name omdat een controle achteraf te laat zou komen om werkelijk doeltreffend te zijn.
Jurisprudentie
In een uitspraak van de Raad van State van 3 maart 2021, werd geoordeeld dat de burgemeester van Tilburg ten onrechte aan KAV Autoverhuur B.V. twee dwangsommen van in totaal 45.000 euro heeft opgelegd.
De gemeente Tilburg heeft een APV-vergunningplicht vastgesteld met als doel een onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat tegen te gaan. In 2017 heeft de burgemeester van Tilburg in een aanwijzingsbesluit besloten om bepaalde autoverhuurbedrijven aan te wijzen als vergunningplichtig.
De uitoefening van een autoverhuurbedrijf is het verrichten van een dienst in de zin van de Dienstenrichtlijn. Op grond van de Dienstenrichtlijn zou een dergelijke verplichting tot een vergunning mogelijk zijn als aan de eisen van de richtlijn voldaan wordt.
In de ‘KAV-zaak’ was de vergunningsplicht onvoldoende gemotiveerd, er kon daarom niet beoordeeld worden of er aan de eisen van artikel 9 van de Dienstenrichtlijn voldaan wordt. De vergunningsplicht geldt in dit geval niet en de burgemeester mocht ook geen dwangsommen aan KAV Autoverhuur B.V. opleggen.
Conclusie
Indien er sprake is van het verrichten van een dienst in de zin van de Dienstenrichtlijn, mogen gemeenten geen APV-vergunningplicht vastleggen om een onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat tegen te gaan, tenzij er aan de eisen van artikel 9 van de Dienstenrichtlijn voldaan wordt.