De situatie
Na anonieme meldingen is er door de politie in een huurwoning 49,1 gram softdrugs en druggerelateerde attributen aangetroffen. De burgemeester heeft op basis van de door de politie opgestelde bestuurlijke rapportage de woning op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet overeenkomstig het Beleid inzake bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (hierna: de beleidsregel) voor de duur van drie maanden gesloten.
Wetshistorie
Uit de wetshistorie blijkt dat bij de totstandkoming van artikel 13b van de Opiumwet in algemene zin is vermeld dat er bij een eerste overtreding nog niet tot sluiting van de woning dient te worden overgegaan, maar dat er een waarschuwing gegeven moet worden of een soortgelijke maatregel. In ernstige gevallen kan hiervan worden afgeweken (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2019:2912).
Beleidsregel artikel 13b Opiumwet
Om zijn bevoegdheid te kunnen uitvoeren heeft de burgemeester beleid vastgesteld op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet. Volgens deze beleidsregel wordt er direct overgegaan tot sluiting van een woning voor drie maanden indien er geconstateerd wordt dat er in een woning, dan wel op de bij de woning behorende erven, voor de eerste keer handel in softdrugsplaats vindt. De beleidsregel geeft daarmee onvoldoende inhoud aan het uitgangspunt dat bij een overtreding zorgvuldig moet worden bekeken of er in plaats van sluiting kan worden volstaan met een waarschuwing of andere soortgelijke maatregel die minder verstrekkend is dan de sluiting van de woning.
Volgens de beleidsregel zouden ervaringen in een andere gemeenten geleerd hebben dat er onvoldoende preventieve werking uitgaat van een bestuurlijke waarschuwing. Maar het beleid van deze betreffende gemeente laat in tegenstelling tot de beleidsregel wel ruimte om een bestuurlijke waarschuwing te geven.
De beleidsregel bevat een opsomming van verzwarende omstandigheden, maar dit is alleen van belang voor de vraag of de burgemeester de belanghebbende eerst een voornemen tot sluiting stuurt of direct overgaat tot sluiting. Uit de beleidsregel volgt niet wanneer de burgemeester kiest voor een bestuurlijke waarschuwing. Natuurlijk kan de burgemeester op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht als er bijzondere omstandigheden zijn afwijken van de beleidsregel. In dit geval neemt dat niet weg dat de beleidsregel niet onredelijk mag zijn want de burgemeester moet in principe handelen overeenkomstig de beleidsregels. Appellante heeft dus terecht betoogt dat de beleidsregel op dit punt niet redelijk is.