Feiten
Op 29 juni 2019 is eiser aangehouden. Het proces-verbaal van een politieambtenaar vermeldt dat eiser tijdens het besturen van een auto een zwarte ballon in zijn mond had, een stopteken heeft genegeerd en tweemaal tegen een andere auto is aangereden. Verder zou eiser zich hebben verzet na te zijn staande gehouden door de politie en heeft de politie na onderzoek van de auto lachgaspatronen en lachgasballonnen aangetroffen. Op grond van artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de Wvw 1994) heeft de korpschef van de politie aan het CBR (verweerder) de mededeling gedaan van het vermoeden dat eiser niet langer geschikt is voor het besturen van een motorrijtuig. Op 14 september 2019 wordt bij eiser een medisch onderzoek verricht door een arts en een psychiater (hierna: de rapporteurs). De rapporteurs stellen naar aanleiding van hun verslag van bevindingen vast dat er onvoldoende aanwijzingen aanwezig zijn om te kunnen oordelen dat er ten tijde van de laatste aanhouding (29 juni 2019) sprake was van lachgasmisbruik, maar op basis van alle relevante gegevens kan de psychiatrische diagnose lachgasmisbruik in ruime zin gesteld worden. Om drugsgebruik in ruime zin te kunnen vaststellen, moet er sprake zijn van meerdere aanwijzingen die de diagnose ondersteunen. Zie hiervoor de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant rechtsoverwegingen 5 tot en met 7.
Wat betoogt het CBR?
Het CBR geeft aan dat in paragraaf 8.8 van de bijlage bij de Regeling eisen geschiktheid 2000 is vermeld dat personen die misbruik maken van psychoactieve middelen (hieronder valt lachgas) zonder meer ongeschikt zijn voor het besturen van motorrijtuigen. Het verslag van de rapporteurs geeft bovendien aan dat in dit geval van zodanig misbruik sprake is.
Wat betoogt eiser?
Eiser ontkent dat hij lachgas heeft gebruikt tijdens het rijden en voert aan dat hij ten tijde van de aanrijding en de aanhouding niet onder invloed van lachgas was. Eiser is het derhalve niet eens met het verslag van de rapporteurs.
Beoordeling rechtbank
De rechtbank stelt dat de rapporteurs, voor wat betreft het gebruik van lachgas, zich terecht hebben gebaseerd op het proces-verbaal van bevindingen van de politieambtenaar. Verder heeft eiser geen bijzondere omstandigheden aannemelijk gemaakt op grond waarvan anders moet worden geoordeeld. Tevens heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat het verslag van de rapporteurs inhoudelijk onjuist is of op gebrekkige wijze tot stand is gekomen. Het feit dat de verzekeringsmaatschappij geen overtreding heeft kunnen constateren en het incident daarom als een normaal schadegeval heeft behandeld, leidt niet tot een ander oordeel. De wijze waarop een verzekeringsmaatschappij een schadegeval beoordeelt, is namelijk niet van belang voor de door verweerder te maken beoordeling. Het feit dat eiser aanvoert dat zijn rijbewijs cruciaal is voor zijn levensonderhoud, leidt niet tot een ander oordeel. Indien iemand ongeschikt blijkt te zijn tot het besturen van motorrijtuigen, moet verweerder het rijbewijs ongeldig verklaren. Er is hierbij geen ruimte voor een belangenafweging.
De rechtbank komt tot het oordeel dat het rijbewijs van eiser terecht ongeldig is verklaard wegens het rijden onder invloed van lachgas. Het betoog van eiser slaagt niet; het beroep van eiser is daarmee ongegrond verklaard.