Artikel 25, eerste lid, onder b van de DHW
Het is verboden, als het bedrijf geen slijtersbedrijf of horecabedrijf is, een ruimte voor het publiek geopend te hebben, om daarbij in de voor het publiek niet toegankelijke delen van de ruimte alcoholhoudende drank in voorraad hebben.
Omstandigheden
Eiser heeft twee boetes gekregen voor het aanwezig hebben van alcoholhoudende drank in een afgesloten ruimte. Eiser geeft aan dat het bedrijf voornamelijk een bezorgbedrijf is, er geen alcoholhoudende drank op het bestelmenu staat, dit ook niet tot het vaste assortiment behoort en ten slotte er geen verpakkingsmateriaal is voor sterke drank.
De verweerder verwijst naar de rapportages waarin weergegeven staat dat tijdens de inspecties in het bedrijfspand van eiser is vastgesteld dat hij, anders dan in de rechtmatige uitoefening van het slijtersbedrijf of horecabedrijf, in de niet voor het publiek toegankelijke delen van zijn bedrijf alcoholhoudende drank aanwezig heeft gehad. De bezwarencommissie ziet geen reden dit rapport in twijfel te trekken of de boetes te matigen.
Beoordeling
Definitie voorraad: de omstandigheden zorgen ervoor dat het vermoeden van de aangetroffen alcoholhoudende drank niet voor eigen gebruik dient. De hoeveelheid is hierbij niet beslissend. Ook een kleine hoeveelheid kan een voorraad vormen als de overgebleven hoeveelheid een grotendeels verbruikte, niet gebruikte grote hoeveelheid is. De nuancering die hierbij wordt gesteld is dat: ‘Een ieder, die een voor het publiek geopende lokaliteit heeft, mag als ieder ander alcoholhoudende drank voor privégebruik in zijn huiskamer of in zijn privékantoor aanwezig hebben.’
De rechtbank heeft gekeken of de omstandigheden aanleiding geven voor een vermoeden dat de aangetroffen alcoholhoudende drank niet voor eigen gebruik diende.
Oordeel boetebesluit 1
De rechtbank is van oordeel dat wanneer er zodanige twijfel is over de vraag of sprake is van een voorraad, dat er geconcludeerd moet worden dat verweerder niet in zijn bewijslast is geslaagd. Het beroep is in zoverre gegrond. De rechtbank wijst erop dat er in geval van twijfel belang is dat er altijd in het voordeel van de twijfel gegund dient te worden. Er is hierbij ook overwogen dat het aantal flessen niet zodanig hoog is dat op grond daarvan gesteld kan worden dat het niet voor eigen gebruik is. Ook oordeelt de rechter dat de stelling van eiser dat de afgesloten ruimte een privéruimte is waarin geld en privéspullen zijn bewaard en dat deze ruimte bij niet aanwezigheid op slot is als niet ongeloofwaardig. Er is namelijk nog een keuken, die voor publiek toegankelijk is en die wordt gebruikt voor het bereiden van eten. De drie flessen zonder etiket sluit hierbij eigen gebruik niet uit.
Oordeel boetebesluit 2
Er is geen bezwaar tegen boetebesluit 2 ingediend. Dit heeft eiser enkel gedaan door bij het bezwaar van boetebesluit 2 aan te geven dat hij bezwaar heeft dat er een voornemen is tot het opleggen van boetebesluit 2. Op grond van artikel 6:10 van de Awb is een te vroeg ingediend bezwaar niet-ontvankelijk. De uitzonderingen hierop zijn dat tijdens het maken van bezwaar het besluit al tot stand gekomen was of, in het geval het besluit nog niet tot stand gekomen was, eiser wel er van uit kon gaan dat dit het geval was. De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak geen sprake is van de genoemde uitzonderingen. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat het bezwaar tegen boetebesluit 2 door verweerder terecht niet-ontvankelijk is verklaard en niet tot een inhoudelijk oordeel komt.
Conclusie
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij boetebesluit 1 in stand wordt gelaten. Het boetebesluit 1 wordt herroepen en hiermee komt de boete van €1.360 te vervallen.