Deze maand gaan we in op de vraag van de maand: ‘Welke regels gelden er voor het houden van dieren in een woonwijk?’ Het gaat er hierbij om dat de dieren niet bedrijfsmatig worden gehouden. Het is bedrijfsmatig als de huisdieren worden gefokt, verkocht of verhandeld en dit regelmatig wordt gedaan.
Landelijke regelgeving
De welzijnseisen voor het houden van dieren zijn vormgegeven in de Wet dieren. Onderdeel hiervan is het Besluit houders van dieren. Hierin staan de algemene regels over hoe dieren verzorgt en gehouden moeten worden, zoals bijvoorbeeld bewegingsvrijheid en voldoende voeding. Daarnaast is er ook de Regeling houders van dieren waarin ook regels worden gesteld over dieren, zoals welke dieren er gehouden mogen worden en ziet in op de regels omtrent het bedrijfsmatig houden van dieren.
De toezichthouders van de Wet dieren zijn o.a. de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (in opdracht van het RVO). Zij controleren of er op een juiste wijze dieren worden gehouden. Als dit niet het geval is kunnen zij handhaven door:
- Maatregelen op te leggen (artikel 5.4 Wet dieren)
- Last onder bestuursdwang op te leggen (artikel 8.5 Wet dieren);
- Het opleggen van een bestuurlijke boete van de vijfde categorie Wetboek van Strafrecht tot €90.000 (artikel 8.7 Wet dieren).
Vanaf 1 januari 2024 mogen er alleen dieren gehouden worden die op de huis- en hobbydierenlijst staan. Als u een dier heeft wat vanaf 1 januari 2024 niet meer is toegestaan, is er een overgangsregeling van kracht. Het dier mag dan gehouden worden tot dat het dier komt te overlijden. In de toekomst zal er ook nog een lijst voor vogels, amfibieën en reptielen komen.
Gemeentelijke regelgeving
In de model APV vanuit de VNG zijn er de volgende bepalingen over het houden van dieren:
- Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren (artikel 2:60 APV). Dit artikel gaat over dat er ter voorkoming of beëindiging van overlast of schade aan de openbare gezondheid een aanwijzingsbesluit vast gesteld kan worden voor het aanwezig hebben van de in het aanwijzingsbesluit benoemde dieren en aangeduide locaties.
- Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet (artikel 2:79 APV). Dit artikel ziet in op dat de dieren of het houden van de dieren die in een woning of bij een behorend erf bij de woning leven, er door gedragingen geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden mag worden veroorzaakt. Bijvoorbeeld door hinder van dieren, geluid- of geurhinder. Er kan voor het schenden van deze zorgplicht een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom opgelegd worden.