Sluitingstijden in de exploitatievergunning
De burgemeester heeft op 6 februari 2018 een exploitatievergunning verleend op grond van artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) van de betreffende gemeente. Overeenkomstig artikel 2:29 lid 1 van APV betreft de sluitingstijd van 01:00 uur tot 07:00 uur. Tegen dit besluit hebben omwonenden bezwaar gemaakt omdat zij veel overlast ervaren.
Hierop heeft de burgemeester bij besluit het hiervoor genoemde besluit op 9 december 2019 gewijzigd door de sluitingstijd aan te passen naar van 23:00 uur tot 07:00 uur van maandag tot en met vrijdag. Tegen dit besluit is door appellant bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is bij besluit door de burgemeester op 14 oktober 2020, onder een wijziging van de motivering ongegrond verklaard. De rechtbank heeft dat besluit rechtmatig geacht. Bij uitspraak van 3 augustus 2022 heeft de Afdeling het door [appellant] daartegen ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard.
Ontheffing sluitingstijden
We gaan weer iets terug in de tijd, want op 3 maart 2020, heeft [appellant] een aanvraag voor een ontheffing sluitingstijden ingediend omdat hij graag op werkdagen tot 03:00 uur open wil zijn en in het weekend graag tot 04:00 uur. Dit is door de burgemeester afgewezen op 29 oktober 2021 en het hierop ingediende bezwaar is ongegrond verklaard op 16 maart 2021. De rechtbank heeft her beroep hierop ongegrond verklaard en heeft geoordeeld dat de gevraagde verruiming voor de werkdagen haaks staat op de beperking dit is opgelegd in het besluit van 14 oktober 2020. De rechtbank oordeelde over de ontheffing sluitingstijden in het weekend dat de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt kon stellen dat het aannemelijk is dat een verruiming van de openingstijden het woon- en leefklimaat verder zal verslechteren.
Hoger Beroep
In Hoger Beroep betoogt [appellant] dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de burgemeester zich, gelet op het politierapport, redelijkerwijs niet op het standpunt kon stellen dat het woon- en leefklimaat al onder hoge druk staat. Gesteld wordt dat de burgemeester nader onderzoek had moeten doen aangezien de burgemeester op de hoogte was van de slechte onderlinge verstandhouding tussen [appellant] en de overlastmelder. Hij is namelijk van mening dat de overlast zal afnemen indien de burgemeester een verruiming van de sluitingstijden toestaat.
Beoordeling Hoger Beroep
Zoals al benoemd in de tweede alinea betreft de sluitingstijd van 01.00 uur en 07.00 uur. Op grond van artikel 2:29 lid 3 APV kan de burgemeester ontheffing verlenen van de sluitingstijd, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de verlening van de ontheffing de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving van de openbare inrichting niet op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloedt.
Na meldingen van overlast en overtredingen heeft de burgemeester de sluitingstijden gewijzigd naar de nieuwe tijden (23.00 uur – 07.00 uur op werkdagen). Bij uitspraak van 3 augustus 2022 heeft de Afdeling overwogen dat er sprake was van structurele overlast die was begonnen kort na het verlenen van de exploitatievergunning. Uit die uitspraak volgt dat de nadelige gevolgen voor appellant niet onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen. De afdeling heeft in die uitspraak geoordeeld dat de burgemeester gebruik mocht maken van zijn bevoegdheid tot het vaststellen van andere sluitingstijden. Daarop is de conclusie dan ook dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de gevraagde ontheffing zich niet verdraagt met de beperking van de openingstijden voor de werkdagen die volgt uit het besluit van 14 oktober 2020.
De overlastmeldingen die opgenomen zijn in het advies van de politie betreffen onder andere meldingen van open zijn na sluitingstijd. Nadat de burgemeester het politieadvies heeft opgevraagd, is er nader onderzoek gedaan. Uit het verslag van de hoorzitting van de Algemene Bezwaarschriftencommissie blijkt dat ook andere omwonenden overlast ervaren. Hieruit blijkt dat het woon- en leefklimaat al onder druk staat. Daarom heeft de rechtbank terecht overwogen dat in een situatie waarin al sprake is van een overbelast woon- en leefklimaat, eerder sprake zal zijn van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat indien een verruiming van de openingstijden wordt toegestaan. Vanwege al het voorgaande heeft de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat verruiming van de openingstijden in het weekend het woon- en leefklimaat verder zal verslechteren. Hij heeft daarom geen gebruik hoeven maken van zijn bevoegdheid om ontheffing te verlenen.