Achtergrond
Eind 2018 is er een horecavergunning aangevraagd. Uit een door de burgemeester in dat kader verricht onderzoek naar het levensgedag bleek onder meer dat de aanvrager in 2013 en 2016 is veroordeeld voor het rijden onder invloed en daarvoor strafbeschikkingen heeft gekregen. Na een gesprek op het gemeentehuis over de uitkomst van het onderzoek naar zijn levensgedrag, is op 28 december 2018 een drank- en horecavergunning en een exploitatievergunning verleend voor het horecabedrijf. In de begeleidende brief bij dit besluit is opgenomen dat een volgende overtreding rechtstreeks gevolgen kan hebben voor de horecavergunningen voor de twee horecabedrijven van aanvrager. Ook is voor het horecabedrijf een ontheffing voor een nachtzaak afgegeven.
Striptease-act
In de nacht van 14 op 15 december 2019 heeft in het horecabedrijf een striptease-act plaatsgevonden zonder een daarvoor vereiste evenementenvergunning. Dit is voor de burgemeester aanleiding geweest om de horecavergunningen voor de beide horecabedrijven in te trekken. Volgens de burgemeester wordt niet aan de eis voldaan dat hij, de bestuurder van het horecabedrijf, als leidinggevende van een horecabedrijf niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is (artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, van de Drank- en Horecawet). Daaraan heeft de burgemeester de volgende feiten ten grondslag gelegd:
- Overtreding van openingstijden op 1 april 2013 (13 september 2013, waarschuwing);
- Overtredingen van de terrasvergunning op 30 november 2014, 31 december 2014 en 24 januari 2015 (3 februari 2015, waarschuwing);
- Overtreding van de sluitingstijden op 26 juni 2016 (13 juli 2016, waarschuwing);
- Overtreding van openingstijden op 21 augustus 2016 (28 september 2016, openingstijden beperkt tot 2 uur);
- Alcoholverstrekking aan minderjarigen op 4 en 5 november 2017 (12 december 2017, waarschuwing);
- Rijden onder invloed in 2013 en 2016 (strafbeschikkingen);
- Gesprek met [appellant sub 1B] over levensgedrag op 13 december 2018, waarbij hij is gewaarschuwd dat bij nieuwe feiten mogelijk intrekking van horecavergunningen plaatsvindt;
- Verlening van horecavergunningen op 28 december 2018 met in de begeleidende brief een waarschuwing dat een volgende overtreding rechtstreeks gevolgen kan hebben voor de horecavergunningen van [appellant sub 1B];
- Striptease-act in de nacht van 14 op 15 december 2019 zonder vereiste evenementenvergunning.
Beoordeling
Het vereiste dat een leidinggevende of exploitant niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is, is er in het belang van de veiligheid, de openbare orde en om het woon- en leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf te waarborgen (zie voor meer informatie over de beoordeling van slechtlevensgedrag de uitspraak onder punt 6 en 7)
De burgemeester heeft volgens de Afdeling terecht geoordeeld dat de gedragingen relevant zijn. Er is voldoende gemotiveerd door de burgemeester dat de gedragingen tezamen en in onderlinge samenhang bezien, ondanks het tijdsverloop van een aantal gedragingen, leiden tot de conclusie dat niet wordt voldaan aan de eis dat de bestuurder niet in enig opzicht van slechtlevensgedrag is. Er is sprake van een patroon van relevante incidenten, dat ondanks de in 2018 gegeven waarschuwing door nieuwe incidenten is bevestigd. Hierbij is van belang dat de bestuurder had kunnen weten dat zijn gedragingen/ nieuwe overtredingen tot intrekking van de horecavergunningen konden leiden vanwege het niet meer voldoen aan de eis van niet in enig opzicht van slechtlevensgedrag zijn. Dat de intrekking van de horecavergunningen ingrijpende gevolgen heeft, is weliswaar aannemelijk, maar maakt de intrekking onder de gegeven omstandigheden niet onevenredig. Daarbij is van belang dat ze opnieuw in aanmerking kan komen voor horecavergunningen en aldus de gevolgen van de intrekking niet voor onbepaalde tijd zijn.