De verjaringstermijn verandert, dat betekent meer ademruimte en meer kansen om in te vorderen. Vanaf 1 april 2021 is de Evaluatiewet in werking getreden. Hierdoor verandert de verjaring bij het innen van een dwangsom. Uit de praktijk is gebleken dat de invorderingsbevoegdheid vaak al was verjaard voordat de uitkomst bekend was tegen de last onder dwangsom of invorderingsbeschikking. Door de komst van de nieuwe wetgeving zal de last onder dwangsom minder snel verjaren. Tegelijkertijd krijgen bestuursorganen hierdoor meer ademruimte en kansen om daadwerkelijk in te gaan vorderen. In dit artikel bespreken wij de grootste veranderingen door de komst van de Evaluatiewet.
Wat was de verjaringstermijn?
De verjaringstermijn voor de invordering van verbeurde dwangsom(men) verloopt na één jaar. Een invorderingsbeschikking stuitte de verjaring niet. Een aanmaning had daarentegen wel al stuitende werking. Met de aanmaning begint de verjaringstermijn van één jaar opnieuw. Dat wilde zeggen dat het bestuursorgaan binnen één jaar zowel de beschikking tot invordering als de aanmaning moest hebben verzonden.
De verjaringstermijn bij invordering was dus ook vrij kort. De invorderingsbevoegdheid was vaak al verjaard voordat de uitkomst bekend was van een bezwaar, beroep of hoger beroep tegen de last onder dwangsom of een invorderingsbeschikking. Daarnaast is het vaak niet wenselijk om tot invordering over te gaan als de beschikking nog niet onherroepelijk is.
De komst van de Evaluatiewet leidt tot veranderingen in de dagelijkse praktijk bij het invorderen van verbeurde dwangsommen.
Wat zijn de veranderingen ten aanzien van de huidige praktijk?
De rechtsmiddelen bezwaar, beroep en hoger beroep gaan ervoor zorgen dat de verjaring vanzelf verlengt. Op grond van de Evaluatiewet blijft het uitgangspunt dat de dwangsom na één jaar verjaart na de dag waarop zij is verbeurd. Maar artikel 5:35 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht is toegevoegd. In dat artikel is bepaald dat indien op de dag waarop de rechtsvordering verjaart, bezwaar, beroep of hoger beroep openstaat of aanhangig is tegen de last onder dwangsom, de verjaringstermijn wordt verlengd tot onherroepelijk op het bezwaar, beroep of hoger beroep is beslist. Dit is een grote verandering ten aanzien van de huidige praktijk. Het nieuwe artikel 5:35, lid 2 Awb voorkomt dat de bevoegdheid tot invordering verjaart.
Een andere verandering ten opzichte van het huidige recht is de invoering van het nieuwe artikel 5:37a van de Algemene wet bestuursrecht. In artikel 5:37a, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat een beschikking tot invordering van een dwangsom de verjaring stuit. Hierdoor krijgt de invorderingsbeschikking wel stuitende werking. Dit is een handeling die op één lijn kan worden gesteld met andere stuitingshandelingen.
Daarnaast stuit een verzoek van een belanghebbende tot invordering eveneens de verjaring. Op grond van artikel 5:37a, lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de verjaringstermijn verlengd vanaf het moment dat een derde een verzoek indient om een dwangsom in te vorderen, zolang het nodig is om een lopende procedure af te ronden, dus tot het moment dat de beslissing daarop onherroepelijk is.
Wat zegt het overgangsrecht?
De nieuwe regel dat ook een invorderingsbeschikking stuitende werking heeft, geldt alleen voor beschikkingen tot invordering die na de inwerkingtreding van de Evaluatiewet zijn genomen. Bij invorderingsbeschikkingen gegeven vóór inwerkingtreding van de Evaluatiewet verjaart de last onder dwangsom dus wel na één jaar tenzij er een aanmaning wordt verzonden, ook al is de Evaluatiewet in werking getreden. De andere veranderingen zijn ingegaan op het moment dat de Evaluatiewet in werking is getreden.