Wat is lachgas?
Distikstofmonoxide (N2O) is een kleurloos, niet-irriterend, zoetgeurend en -smakend gas, beter bekend onder de naam lachgas. Het gas kent onder andere de gebruikstoepassing als roesmiddel, vanwege de milde psychedelische effecten. Het gebruik van lachgas onder jongeren en jongvolwassenen lijkt in populariteit te stijgen. Er wordt dan ook vaker gebruik gesignaleerd in het uitgaansleven. Voor het overige verwijzen wij naar onze eerdere nieuwsbrief van april 2017. In deze nieuwsbrief hebben wij al uitgebreid stilgestaan bij het gebruik van lachgas.
Wat verstaat de Drank- en Horecawet onder het verbod van kleinhandel?
In artikel 14, tweede lid, van de Drank- en Horecawet is bepaald dat het verboden is een horecalokaliteit of een terras tevens in gebruik te hebben voor het uitoefenen van de kleinhandel of zelfbedieningsgroothandel of het uitoefenen van een van de in het derde lid genoemde activiteiten, dan wel toe te laten dat daarin zodanige handel wordt of zodanige activiteiten worden uitgeoefend, tenzij het betreft de verkoop van etenswaren die voor consumptie gereed zijn.
Wat is de reikwijdte van het verbod?
In artikel 14, tweede lid en artikel 15, eerste lid, van de Drank- en Horecawet is geregeld dat kleinhandel verboden is, tenzij sprake is van:
- De verkoop van etenswaren die voor consumptie gereed zijn.
- De verstrekking van tabaks- en rookwaren. Deze verstrekking kan als een vorm van dienstverlening worden beschouwd, ook al wordt het desbetreffende pakje later mee naar huis genomen. Hetzelfde geldt voor de verstrekking van tabaks- en rookwaren via automaten.
- Kleinhandel in condooms en damesverband.
- Kleinhandel in een horeca-inrichting, mits dit niet gebeurt in een horecalokaliteit (de plaats waar alcohol wordt verstrekt). Het dient in dat geval plaats te vinden in een andere lokaliteit, die het publiek alleen kan bereiken zonder dat het een lokaliteit betreedt waarin alcoholhoudende drank aanwezig is.
In de memorie van toelichting Wijziging van de Drank- en Horecawet is niet gedefinieerd wat onder het verbod van kleinhandel valt of wat kleinhandel is. In deze memorie van toelichting is wel aangegeven dat onder het verbod ook de verkoop van drugs valt. Hetgeen overigens al op grond van de Opiumwet verboden is. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 29 april 1980, NJ 1980, 445 geoordeeld dat de verkoop van drie sloffen sigaretten aan een Duitser in de stationsrestauratie, kleinhandel is. Kleinhandel kan, rekening houdend met dit arrest, worden omschreven als de verkoop van waren om mee te nemen. Daarbij is van belang dat het onderscheid tussen het uitoefenen van de kleinhandel en dienstverlening niet altijd zo makkelijk is te maken. Kleinhandel is niet toegestaan, dienstverlening - anders dan het bedrijfsmatig aanbieden van diensten als bedoeld in artikel 14, derde lid, aanhef en onder b., van de Drank- en Horecawet - lijkt een onlosmakelijk onderdeel van de horeca. Criterium hierbij is dat bij dienstverlening moet worden gedacht aan artikelen voor de onmiddellijke bevrediging ter plaatse van de behoefte van de klanten.
Waarom relevant?
De burgemeester kan op grond van artikel 31, tweede lid, van de Drank- en Horecawet, als het verbod van kleinhandel wordt overtreden, de drank- en horecavergunning intrekken. Hierbij is het wel van groot belang dat de burgemeester aantoont dat daadwerkelijk sprake is van kleinhandel en dat geen sprake is van een vorm van dienstverlening die met horeca gepaard gaat.
Valt de verkoop van lachgas onder het verbod?
Hierboven is reeds beschreven dat de verstrekking van rook- en tabakswaren in een horecabedrijf, wordt beschouwd als een vorm van dienstverlening die met horeca gepaard gaat. Criterium daarbij is dat het doel van deze vormen van dienstverlening, de onmiddellijke bevrediging ter plaatse van de behoefte van de klanten is. De verkoop van lachgas in het horecabedrijf aan klanten, met als doel om in de onmiddellijke bevrediging ter plaatse van de behoefte van deze klanten te voorzien, valt mogelijk niet onder het verbod van kleinhandel.
Conclusie
In dit artikel beschrijven wij wat lachgas is, wat de Drank- en Horecawet onder het verbod van kleinhandel verstaat, wat de reikwijdte van dit verbod is en waarom het relevant is om dit in beeld te brengen. Op het moment dat de verkoop van goederen, zoals de verstrekking van tabaks- en rookwaren, als een vorm van dienstverlening die met horeca gepaard gaat wordt aangemerkt, is het verbod van kleinhandel niet van toepassing. Voorzichtig kan geconcludeerd worden dat de verkoop van lachgas kan worden aangemerkt als een vorm van dienstverlening die met horeca gepaard gaat. In dat geval valt het niet onder het verbod van kleinhandel.