In artikel 16 van de Alcoholwet is een verbod opgenomen op het aanwezig hebben van ‘automaten’ waaruit afnemers zelfstandig alcoholhoudende drank kunnen betrekken. Om deze vraag te kunnen beantwoorden duiken we even de memorie van toelichting in. Het verbod in artikel 16 komt voort uit de overgang van de Drankwet uit 1931 naar de Drank- en Horecawet van 1964. Bij inwerkingtreding van dit verbod stond dit in artikel 13. Met ingang van 1 november 2000 is dit artikel vernummerd naar artikel 16.
De wetgever heeft in de memorie van toelichting gesteld: “Het is duidelijk, dat naleving van dit voorschrift niet mogelijk is, indien de verstrekker er geen controle over heeft, aan wie alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Dit laatste zal veelal het geval zijn, indien het verstrekken van alcoholhoudende drank door middel van automaten geschiedt.’’
Er wordt in de wet of de memorie van toelichting niet verder uitgelegd wat onder automaten dient te worden verstaan. De toelichting gaat verder: “Desalniettemin kunnen zich gevallen voordoen, waarin bedoelde controle voldoende is gewaarborgd, hoewel alcoholhoudende drank door middel van automaten wordt verstrekt. Met name valt hierbij te denken aan de z.g. zelfbedieningsrestaurants. Voor dergelijke gevallen opent artikel 44 van het wetsontwerp voor de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid de mogelijkheid ontheffing te verlenen van het in het onderhavig artikel vervatte verbod.”
De wetgever heeft bewust een verbod opgenomen voor het verstrekken van alcoholhoudende drank middels automaten vanwege het gebrek aan controle. Er wordt over het algemeen in dergelijke gevallen niet gecontroleerd wie en hoe vaak iemand alcoholhoudende drank uit de automaat haalt. In de gevallen waarin de controle voldoende kan worden gewaarborgd (zoals bv. een zelfbedieningsrestaurant) heeft de wetgever toentertijd gekozen voor een ontheffingsmogelijkheid. Het betreft dus geen uitzondering, er moet altijd vooraf ontheffing aangevraagd worden bij de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.
Bij de wetswijziging van 1 november 2000, toen ook het vervatte verbod van artikel 13 naar (het huidige) artikel 16 werd verplaatst, is artikel 44 komen te vervallen. Dit is wederom een hele bewuste keuze geweest van de wetgever toentertijd. Hierover lezen we in de memorie van toelichting uit 1998 onder het kopje “Afschaffing van ontheffingenpraktijk”.
Het was onder de Drank- en Horecawet mogelijk om bij de minister ontheffing aan te vragen voor de leeftijd van de bedrijfsleider/beheerder (oude term voor leidinggevende), ontheffing van een aantal verbodsbepalingen zoals het verbod tot gelijktijdig tappen en slijten, ontheffing voor het gebruik van automaten, ontheffing voor het uitoefenen van kleinhandel etc. In de memorie van toelichting staat vermeld: “De bestuurspraktijk brengt veel werk met zich en heeft geleid tot een ondoorzichtige situatie. In het licht van de wenselijke vermindering van bestuurslasten is besloten de ontheffingsmogelijkheden te laten vervallen.’’
Hiermee heeft de wetgever heel bewust de keuze gemaakt om de ontheffingsmogelijkheden van de wet te laten vervallen. Hiermee ook de ontheffingsmogelijkheid op het gebruik kunnen maken van automaten. In de wet is gelijktijdig met het vervallen van de ontheffingsmogelijkheden wel een uitzondering opgenomen, daarvoor moeten we kijken naar de toelichting bij het toenmalige artikel 13. In de toelichting staat bij dit artikel zelfs dat het voorgestelde artikel 13 tot doel heeft de ontheffingingenpraktijk overbodig te maken. Artikel 13 ging over de mogelijkheid om automaten op hotelkamers ingericht voor nachtverblijf aanwezig te hebben. De mogelijkheid die we tegenwoordig (en dus nog steeds) in artikel 16 hebben staan. Vandaag de dag kent de wet geen andere uitzondering of ontheffingsmogelijkheid om het gebruik van automaten toe te staan.
De discussie die echter al enige tijd gevoerd wordt, gaat over wat nu daadwerkelijk verstaan moet worden onder ‘automaten’? Als we de betekenis ‘automaat’ opzoeken in het woordenboek hebben ze het over een toestel dat een bepaalde hoeveelheid van een artikel aflevert (bier wellicht zoals bij een tapinstallatie?) en een ‘machine’. Bij machine zou geredeneerd kunnen worden naar bijvoorbeeld een koelkast of een vendingmachine.