Openbare inrichting
In een Algemene Plaatselijke Verordening (APV) gaat het over de letterlijke betekenis van wat er staat. Dat wil zeggen: hoe wordt de term openbare inrichting gedefinieerd? Veelal worden eerst met naam en toenaam bedrijven genoemd, zoals een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Vervolgens wordt deze definitie veelal aangevuld met: “of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.”
Wanneer een bedrijf niet met naam en toenaam wordt genoemd in het eerste deel van deze definitie, kun je onderstaande vragen stellen:
- Is iets bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was?
- Worden er logies verstrekt en/of worden er dranken geschonken en/of rookwaren en/of spijzen bereid of verstrekt?
- Gebeurt dit verstrekken/schenken voor directe consumptie ter plaatse?
Let wel, het bedrijfsmatig verstrekken, bereiden en/of schenken van logies, dranken, rookwaren en spijzen kan zelfs op een terras. “… of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.”
Wanneer je op bovenstaande vragen ‘ja’ kunt antwoorden is er sprake van een openbare inrichting en is de onderneming exploitatievergunning-plichtig.
Winkel met ondersteunende horeca
Bij gemeenten met een exploitatievergunningsstelsel is een openbare inrichting exploitatievergunning-plichtig. Echter, deze verordenende regel kent vaak uitzonderingen. Zo’n veel voorkomende uitzondering is een winkel met ondergeschikte horeca. Dit concept wordt veelal als volgt uitgezonderd: “Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in een:
a. winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;”
Soms zijn beide definities toepasbaar op een onderneming. Om deze reden hebben sommige gemeenten beleidsregels voor ondersteunende/ondergeschikte horeca om te definiëren of een onderneming een openbare inrichting is óf een winkel met ondersteunende horeca.
Verschillende variabelen
Wanneer beleidsregels ontbreken moet het bevoegde orgaan zelf het een en ander gedegen afwegen. Of de onderneming een openbare inrichting of een winkel met ondergeschikte horeca is, kunnen gemeenten toetsen door middel van onderstaande variabelen:
- Bestemmingsplan: bevat het desbetreffende bestemmingsplan een detailhandel functie en horecafunctie (zo ja, welke categorieën horeca zijn toegestaan?). Wanneer een pand alleen een detailhandel functie heeft, is horeca niet toegestaan én wanneer een pand enkel een horecafunctie heeft, is detailhandel, dus een winkel met ondergeschikte horeca, niet toegestaan. Wanneer beide functies zijn toegestaan, geeft deze variabele geen uitsluitsel.
- Oppervlakte. De oppervlakte die ondergeschikte horeca beslaat (incl. een eventueel terras), kan vergeleken worden met de totale verkoopvloeroppervlakte van de winkel. Het percentage van de totale verkoopvloeroppervlakte inclusief de oppervlakte van het terras dat de ondergeschikte horeca mag beslaan, varieert tussen gemeenten (met beleidsregels voor een winkel met ondergeschikte horeca). Daarnaast hanteren gemeenten vaak een maximum oppervlakte.
Een voorbeeld: “De ondersteunende horeca-activiteit mag een oppervlakte beslaan van niet meer dan 30% van het bruto verkoopvloeroppervlak van het detailhandelsbedrijf met een maximum van 20m2. … De oppervlakte van het terras wordt meegerekend bij het maximum van 30% van het bruto verkoopvloeroppervlak tot maximaal 20m2.”
- Omzet/winst die gegenereerd wordt met een nevenactiviteit ten opzichte van de totale omzet/winst;
- De uitstraling van het pand. Wanneer deze betrekking heeft op de hoofdactiviteit c.q. de detaihandelsfunctie is er sprake van een winkel met ondergeschikte horeca.
- De toegang tot de ondergeschikte horeca is dezelfde toegang als die van de hoofdactiviteit.
Aanbevolen wordt om beleidsregels omtrent winkels met ondergeschikte horeca op te stellen, zodat er een gedegen beslissing kan worden genomen. Vervlechting tussen detailhandel en horeca vindt namelijk steeds vaker plaats.