Bij de inwerkingtreding van de Wet van 16 december 2020 tot wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met het Nationaal Preventieakkoord en evaluatie van de wet per 1 juli 2021, is artikel 14a toegevoegd in de Alcoholwet. In dit artikel is een verbod opgenomen dat stelt dat sterke drank via verkoop op afstand niet in combinatie met andere goederen mag worden verkocht. In een webshop van een slijtersbedrijf mogen, net als in de winkel, alcoholhoudende dranken en alcoholvrije dranken worden verkocht. Daarnaast mag in de webshop, net als in de winkel, goederen die genoemd staan in hoofdstuk 2 van het Alcoholbesluit worden verkocht (artikel 2.1 Alcoholbesluit) of worden verhuurd (artikel 2.2 Alcoholbesluit).
In dezelfde wetswijziging is voorgesteld artikel 14a op te nemen in artikel 44aa van de Alcoholwet, de bevoegdheid van de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), om bij overtreding een bestuurlijke boete op te leggen. In onderdeel Y van de memorie van toelichting lezen we dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) belast is met het houden van toezicht op de artikelen genoemd in artikel 44aa. Dit komt voort uit hoofdstuk 3 van de Alcoholregeling. Zij zullen dan ook in mandaat namens de Minister van VWS de bestuurlijke boeten opleggen in geval van een overtreding van artikel 14a.
Opvallend is dat in artikel 44a van de Alcoholwet, de bevoegdheid van de burgemeester om bij overtreding een bestuurlijke boete op te leggen, staat vermeld: “de burgemeester kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake overtreding binnen zijn gemeente van het bij of krachtens de artikelen (…) 12 tot en met 19.’’
Bij het invoegen van artikel 14a is dit artikel niet uitgesloten in artikel 44a. Dit maakt, hoogstwaarschijnlijk onbedoeld, dat zowel de Minister van VWS als de burgemeester bevoegd zijn tot het opleggen van een bestuurlijke boete bij overtreding van dit artikel. Wij denken hoogstwaarschijnlijk onbedoeld omdat artikel 14a het enige artikel uit de Alcoholwet is waartoe zowel Minister van VWS als de burgemeester bevoegd zijn tegen op te treden.