Artikel 8, derde lid Alcoholwet
Leidinggevenden in horeca- en slijtersbedrijven moeten beschikken over voldoende kennis en inzicht in sociale hygiëne om in aanmerking te kunnen komen voor een vergunning om een horeca- of slijtersbedrijf uit te oefenen. Het gaat hierbij om kennis over en inzicht in de invloed van het gebruik van alcoholhoudende drank op het gedrag van mensen, de gevolgen van alcoholmisbruik en -verslaving, wet- en regelgeving rond alcoholhoudende drank, het gebruik van speelautomaten en de risico’s op een gokverslaving. Leidinggevenden moeten aantonen dat zij daarover beschikken met een inschrijving in het Register Sociale Hygiëne[1].
Ingevolge de begripsbepaling van leidinggevende geldt artikel 8, derde lid Alcoholwet in beginsel ook voor de bestuurders van een rechtspersoon. Artikel 8, vierde lid Alcoholwet geeft hier echter een uitzonderingsmogelijkheid voor.
Uitzondering
Op grond van artikel 8, vierde lid Alcoholwet hoeft een ‘niet-operationele’ leidinggevende voor wiens rekening en risico het horecabedrijf of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend niet te voldoen aan de eisen sociale hygiëne. Dit is het geval als deze persoon géén bemoeienis heeft met de bedrijfsvoering of exploitatie van het horeca- of slijtersbedrijf. Artikel 8, vierde lid Alcoholwet stelt ook dat de omstandigheid voor toepassing van het artikel door een vergunninghouder in een verklaring schriftelijk moet worden bevestigd. Het is aan de burgemeester om te beoordelen of er daadwerkelijk sprake is van een leidinggevende welke geen bemoeienis heeft met de bedrijfsvoering en exploitatie van het horeca- of slijtersbedrijf. Daarbij zal ook de praktijksituatie moeten worden afgewogen.
Ten tijde van de totstandkoming van dit artikellid heeft de wetgever overwogen dat het voor een zeer beperkt aantal leidinggevenden voor wier rekening en risico het horeca- of slijtersbedrijf wordt uitgeoefend onmogelijk is om te kunnen voldoen aan de eis om te beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne. Denk hierbij aan een leidinggevende die in het buitenland verblijft of omdat er sprake is van een lichamelijke of geestelijke beperking.
Toepassing van artikel 8, vierde lid Alcoholwet is in ieder geval niet mogelijk als de leidinggevende zich bezig houdt met één van de onderstaande werkzaamheden:
- het bepalen van het inkoopbeleid;
- het vaststellen van de prijzen;
- het doen van investeringen en het regelen van financieringen;
- het afsluiten van (horeca of slijterij gerelateerde) overeenkomsten;
- toezicht op en het voeren van de administratie;
- het personeelsbeleid;
- het maken van reclame en het verzorgen van de correspondentie;
- budgetbewaking;
- vaststelling van de dagelijkse werkverdeling;
- uitoefening dagelijkse toezicht op het personeel;
- behandeling van klachten;
- zorg voor aanvulling van de voorraden;
- controle op dagelijkse inkomsten en uitgaven en/of het bijhouden van dagelijkse boekhouding.
Volmacht
Een andere situatie waarbij niet aan de gestelde eis in artikel 8 Alcoholwet hoeft te worden voldaan is de optie tot het vaststellen van een volmachtsverklaring. In beginsel is het alleen aan de bestuurders van een rechtspersoon om een zodanige volmacht te verlenen. Een bestuurder kan een volledige volmacht afgeven voor het uitvoeren van de algehele bedrijfsvoering en exploitatie van een filiaal, een aantal filialen of alle filialen. In lijn met de jurisprudentie is het in bepaalde gevallen ook mogelijk te volstaan met een beperkte volmacht. Met de volmachtsverklaring kan de vergunning aan een rechtspersoon zijn verleend terwijl een derde onder volmacht van het bestuur de algehele bedrijfsvoering en exploitatie van het horeca- of slijtersbedrijf voor zijn rekening neemt.
Aantekening
Wanneer een burgemeester beoordeelt dat er sprake is van een leidinggevende welke geen bemoeienis heeft met de bedrijfsvoering en exploitatie van het horeca- of slijtersbedrijf, maakt hij/zij daarvan een aantekening op het aanhangsel waarop de leidinggevenden worden vermeld. Deze persoon moet overigens wel voldoen aan de andere eisen die aan leidinggevenden worden gesteld.
[1] Tot 1 juli 2023 was de Stichting Vakbekwaamheid Horeca (SVH) de beheerder van het Register Sociale Hygiëne én erkenden zij de diploma’s. Vanaf 1 juli 2023 erkent de Landelijke commissie sociale hygiëne (Lcsh) de diploma’s en beheert het CIBG het nieuwe Register Sociale Hygiëne namens de Lcsh.