Op dit moment geldt voor tabaksspeciaalzaken een registratieplicht. Zij moeten zich registeren bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), die ook toezicht houden op de Tabaks- en rookwarenwet. Als het aan het kabinet ligt gaat deze registratieplicht straks gelden voor alle winkels waar tabaksproducten en aanverwante producten worden verkocht. Het aantal verkooppunten zal geleidelijk aan minder worden. Met ingang van 1 juli 2024 is het supermarkten niet langer toegestaan om tabaksproducten te verkopen. Vanaf 2030 mag het ook niet meer in tankstations en vanaf 2032 niet meer in gemakswinkels. Vanaf 2032 is het alleen nog mogelijk om tabaksproducten te kopen in speciaalzaken. Verwacht wordt dat daarom het aantal speciaalzaken de komende jaren iets zal toenemen; in 2023 kwamen er 95 nieuwe speciaalzaken bij.
Op 8 maart 2023 hebben Kamerleden Kuik (CDA) en Van Esch (PvdD) een motie ingediend, welke kort daarna door de Tweede Kamer is aangenomen. Zij vragen aan de regering een vergunningplicht voor verkooppunten van tabak uit te werken waarbij gemeenten een maximumaantal verkooppunten per wijk kunnen hanteren. Lang was er geen meerderheid in de Tweede Kamer te vinden voor een vergunningstelsel. In 2019 stemden D66, CDA en ChristenUnie nog tegen een motie van Van Gerven (SP), Ploumen (PvdA) en Renkema (GroenLinks).
In een brief die demissionair staatssecretaris Van Ooijen op 25 oktober 2023 aan de Tweede Kamer heeft gestuurd, beschrijft hij de bezwaren die de invoering van een vergunningstelsel in de weg zouden zitten. Gezien de tijd die met een dergelijke wijziging gemoeid is laat hij een eventueel besluit daarom over aan een volgend kabinet.
In het advies van 31 januari 2024 van de Raad van State aan het kabinet, gericht op de wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet waarbij de registratieplicht wordt uitgebreid, adviseert de Raad van State om beter toe te lichten of de registratieplicht voor tabaksverkooppunten voldoende effectief zal zijn om het aantal verkooppunten te beheersen. Een vergunningstelsel is toch te overwegen suggereert de Raad van State.
Tegelijkertijd kan de vraag gesteld worden: als net als voorheen bij de Alcoholwet (toentertijd nog aangehaald als Drank- en Horecawet) vergunningverlening bij de gemeente komt te liggen én het toezicht bij de NVWA, is het dan niet verstandiger om (een deel van) het toezicht op de Tabaks- en rookwarenwet naar de gemeente te overhevelen? Of vergunningverlening bij de NVWA te beleggen?
Wat het uiteindelijk ook gaat worden, de toekomst zal het leren. Voorlopig zal de gemeente nog geen tabaksvergunningen gaan verlenen of belast zijn met toezicht en handhaving op de Tabaks- en rookwarenwet.
Dat laatste neemt niet weg dat de gemeente op dit moment helemaal niets kan ten aanzien van de Tabaks- en rookwarenwet. Boa's in domein I en II bij gemeenten kunnen vanuit hun domeinlijst bevoegd zijn voor strafrechtelijke handhaving van de Tabaks- en rookwarenwet. Als zij bij controles op bijvoorbeeld de Alcoholwet constateren dat er tabak aan minderjarigen wordt verkocht of dat er bij een controle in de horeca gerookt wordt, dan kunnen zij hiervoor strafrechtelijk proces-verbaal opmaken. Bestuurlijke handhaving is op dit moment voorbehouden aan de NVWA.