Anders dan u van ons gewend bent, behandelen wij een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland van 29 december 2015. Het betreft een uitspraak op een verzoek om een voorlopige voorziening van 15 december 2015. Hoewel deze uitspraak bijna een jaar geleden is gedaan, is het onderwerp carbidschieten met de komende jaarwisseling toch weer actueel.
Aanleiding van deze voorlopige voorziening is dat de burgemeester van Emmen (hierna burgemeester), op basis van de ingediende melding, aan de derde-belanghebbende heeft medegedeeld dat het carbidschieten op 31 december 2015 onder voorschriften wordt gedoogd.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen af, omdat het gedoogbesluit door de burgemeester is ingetrokken. Door deze intrekking heeft de derde-belanghebbende kort samengevat geen toestemming meer voor het carbidschieten. Om deze reden hebben verzoekers geen actueel procesbelang (meer).
Stand van zaken
Op 8 december 2015 heeft de burgemeester naar aanleiding van de melding van de derde-belanghebbende medegedeeld dat het carbidschieten op 31 december 2015 onder voorschriften wordt gedoogd. Tegen dit besluit hebben verzoekers bezwaar gemaakt. Tevens hebben verzoekers op 15 december 2015 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Uitspraak van de voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter heeft op 29 december 2015 het verzoek van verzoekers om een voorlopige voorziening te treffen afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat het in de e-mail van 8 december 2015 opgenomen bericht van de beleidsadviseur openbare orde en veiligheid van de gemeente Emmen, gericht aan de derde-belanghebbende, als een onbevoegd genomen besluit moet worden aangemerkt.
De voorzieningenrechter is verder van mening dat het bericht van 8 december 2015 op rechtsgevolg is gericht. De voorzieningenrechter oordeelt dat via dit bericht duidelijk is gemaakt dat de burgemeester niet handhavend zou optreden, wanneer op 31 december 2015 -onder de in het besluit genoemde voorwaarden- carbidschieten zou plaatsvinden. Dat het besluit onbevoegd is genomen, maakt niet dat er geen sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht.
In het verlengde hiervan heeft de burgemeester op 28 december 2015 aangegeven dat er door of namens hem geen gedoogbesluit is genomen voor het carbidschieten. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit besluit niet anders kan worden begrepen dan als een intrekking van het onbevoegd genomen besluit van 8 december 2015. Volgens de voorzieningenrechter vloeit hieruit voort dat het bezwaarschrift van verzoekers niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat verzoekers geen actueel procesbelang meer hebben. In aanvulling hierop merkt de voorzieningenrechter op dat het ontbreken van een gedoogbesluit (of een geaccepteerde melding) tot gevolg heeft dat de burgemeester, bij overtreding van het verbod om carbid te schieten, een beginselplicht tot handhaving heeft.
De voorzieningenrechter oordeelt dat er in deze zaak geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen en wijst derhalve het verzoek af.
Ter verduidelijking
Deze uitspraak is mogelijk verwarrend. Om het e.e.a. te verduidelijken laten wij de belangrijkste punten nogmaals de revue passeren. Een e-mail van een ambtenaar aan een (derde-) belanghebbende kan onder bepaalde voorwaarden als een besluit worden aangemerkt. Dit staat nog even los van de vraag of het besluit bevoegd is genomen. In deze uitspraak geeft de voorzieningenrechter aan dat de email van de ambtenaar op rechtsgevolg is gericht en om deze reden als een besluit is aan te merken. In dat geval kunnen (derde-)belanghebbenden bezwaar maken en indien sprake is van een spoedeisend belang ook een verzoek indienen om een voorlopige voorziening te treffen.
De omstandigheid dat de burgemeester in de brief van 28 december 2015 aangeeft dat er door hem of namens hem geen gedoogbesluit voor carbidschieten is genomen, maakt deze kwestie nog ingewikkelder. Volgens de voorzieningenrechter moet deze brief van de burgemeester als een intrekking van zijn gedoogbesluit gezien worden. Nu geen sprake is van een gedoogbesluit c.q. een geaccepteerde melding, is het voor de derde-belanghebbende verboden om carbid te schieten en heeft de burgemeester bij een overtreding van dit verbod een beginselplicht tot handhaving. Volgens de voorzieningenrechter is hierdoor geen sprake meer van een actueel procesbelang en is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.