Model-Algemene Plaatselijke Verordening VNG
In het artikel 1:3 van de model-Algemene Plaatselijke Verordening (hierna model-APV) van Vereniging Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) was bepaald dat een te laat ingediende aanvraag buiten behandeling kan worden gesteld. Achteraf bezien bleek dat deze bepaling in strijd is met artikel 4:5 van Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). In dit artikel was namelijk geregeld dat aanvragen, die onvolledig zijn, buiten behandeling kunnen worden gesteld. Dit uiteraard onder de voorwaarde dat de aanvrager in de gelegenheid is gesteld om, binnen het door het bevoegde bestuursorgaan gestelde termijn, het gebrek ten aanzien van de aanvraag te herstellen.
Volgens de wetsgeschiedenis ziet artikel 4:5 van de Awb alleen op gevallen waarin niet alleen de aanvraag onvolledig is of niet voldoet aan een specifiek wettelijk voorschrift, maar waarin ook nog eens de gebreken herstelbaar zijn. In haar uitspraak van 28 mei 2003 geeft de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State aan dat het wettelijke stelsel zich verzet tegen het niet behandelen van een aanvraag in andere dan in artikel 4:5 van de Awb genoemde gevallen.
Sluitend systeem voor het afhandelen van aanvragen
De wetgever heeft in de Awb een sluitend systeem opgenomen voor de afhandeling van aanvragen. Een aanvraag voor een vergunning wordt immers verleend of geweigerd. In dat systeem is het niet mogelijk dat in de APV een aanvullende grond wordt opgenomen, waarmee een aanvraag buiten behandeling kan worden gesteld.
Wat betekent dit voor evenementenvergunningen?
Op het moment dat een aanvraag voor een evenementenvergunning te laat wordt ingediend (minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de evenementenvergunning nodig heeft) kan de aanvraag, gelet op het sluitend systeem van de Awb, niet buiten behandeling worden gesteld. Hetzelfde geldt voor gemeenten die in hun APV hebben geregeld dat de burgemeester de vergunningaanvraag buiten behandeling kan stellen indien:
- een A- evenement niet ten minste 6 weken voor aanvang van het evenement is aangevraagd;
- een B- of C- evenement niet ten minste 10 weken voor aanvang van het evenement is aangevraagd.
Ook ten aanzien van deze evenementen(aanvragen) is het niet mogelijk om de aanvraag, bij een te late indiening, buiten behandeling te stellen.
Welke mogelijkheid heeft de burgemeester wel?
In de model-APV heeft de VNG ervoor gekozen om artikel 1:3 (indiening aanvraag) te schrappen. In plaats van het buiten behandeling stellen van een aanvraag voor een evenementenvergunning kan de burgemeester een aanvraag, die dusdanig laat wordt ingediend, weigeren. Het is voor de burgemeester niet echt zinvol om een te laat ingediende aanvraag voor een evenementenvergunning inhoudelijk te beoordelen, als een volledige en goede beoordeling redelijkerwijs niet mogelijk is vóór de beoogde datum van het evenement. Ook de aanvrager heeft hier weinig aan. Een snelle weigering schept duidelijkheid voor de aanvrager. Het voorkomt ook onnodige gemeentelijke inspanning.
Aanpassing (model-)APV
In de model-APV is aan artikel 1:8 (weigeringsgronden) een tweede lid toegevoegd. Dit lid kan als weigeringsgrondslag dienen voor gevallen waarbij de aanvraag minder dan drie weken voor de datum van het evenement is ingediend, en een behoorlijke behandeling van de aanvraag daardoor niet mogelijk is. Hetzelfde kan in de APV geregeld worden voor een A-evenement dat tenminste 6 weken en een B- of C-evenement dat tenminste 10 weken voor aanvang van het evenement moet worden ingediend.