Met de Veluwse methode treden gemeenten op tegen onder andere drugsdealen. In een eerder artikel hebben we aandacht besteed aan het opleggen van een last onder dwangsom vanwege het vervoer van inbrekerswerktuigen. Naar aanleiding van een vraag hebben we in een volgend artikel gekeken naar de mogelijkheden om een last onder dwangsom op te leggen vanwege het dealen op straat. Onze conclusie was daar dat dit mogelijk is.
Deze in Putten ontwikkelde methode wordt ook al enige tijd in Harderwijk en Ermelo toegepast. Deze drie gemeenten werken samen met hetzelfde politieteam. Dankzij de samenwerking werpt deze methode steeds meer zijn vruchten af. Inmiddels staat deze manier van optreden bekend als de Veluwse methode.
De Rechtbank Gelderland heeft op 25 april 2019 nu een uitspraak gedaan over deze manier van handhaven tegen drugsdealen op straat.
Sprake van een “klassiek” geval van dealen op straat
In de gemeente Ermelo wordt een persoon door de politie aangehouden die zich op straat bevindt om drugs te dealen. Hiermee is artikel 2:74 van de de Algemene plaatselijke verordening van Ermelo (hierna: de Apv) overtreden. De politie geeft dit in het kader van de samenwerking door aan de gemeente (de burgemeester). De burgemeester legt vervolgens een last onder dwangsom op. Iedere keer dat deze persoon weer “dealt” verbeurt hij een dwangsom van € 5.000.
Blijkbaar is deze last nog niet hoog genoeg. Ongeveer een maand na het opleggen van de last wordt waargenomen dat deze persoon zich toch weer (maar nu in zijn auto) op straat bevindt om cocaïne te dealen. Hiermee is een eerste dwangsom verbeurd. De burgemeester vordert deze dwangsom dan ook in.
De burgemeester verklaart de bezwaren tegen deze besluiten in afzonderlijke besluiten ongegrond. Eiser vraagt vervolgens een oordeel aan de rechtbank.
De burgemeester is bevoegd met een last onder dwangsom op te treden
De rechtbank stelt eerst vast dat de burgemeester tegelijkertijd op het bezwaar tegen de last en het bezwaar tegen de invorderingsbeschikking had moeten beslissen. Dit staat immers in artikel 5:39, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Om deze reden zijn de beroepen gegrond. Gelukkig kijkt de rechtbank ook inhoudelijk naar de besluiten om te beoordelen of de rechtsgevolgen in stand kunnen blijven.
De rechtbank stelt eerst vast dat sprake is van een overtreding van artikel 2:74 Apv. Hierbij merkt de rechtbank op een mooie wijze op dat ten aanzien van de hoeveelheid drugs die eiser bij zich had, uit de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie kan worden afgeleid dat dit wordt beschouwd als een handelshoeveelheid. Vervolgens slaat de rechtbank een brug naar de bekende jurisprudentie over de toepassing van de bevoegdheid in artikel 13b van de Opiumwet. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) is bij de aanwezigheid van een hoeveelheid harddrugs die de gebruikershoeveelheid overschrijdt in beginsel aannemelijk dat die drugs bestemd zijn voor de verkoop, aflevering of verstrekking.
Nu sprake is van een overtreding is de burgemeester in beginsel bevoegd met een last onder dwangsom op te treden tegen deze overtreding.
Er hoeft niet van handhaving te worden afgezien
Zijn er bijzondere omstandigheden om in dit geval van handhaving af te zien? Ook daar is de rechtbank duidelijk over: nee.
De burgemeester licht toe dat een last onder dwangsom wordt opgelegd om drugshandel binnen de gemeente terug te dringen. Volgens de burgemeester veroorzaakt drugshandel groot maatschappelijk leed. Het belang van handhavend optreden bij overtreding van artikel 2:74 van de APV, bestaande uit het terugdringen van drugshandel, rechtvaardigt volgens de burgemeester het opleggen van een dwangsom. De rechtbank vindt daarom dat handhavend optreden niet onevenredig is.
Ook de invorderingsbeschikking is volgens de rechtbank inhoudelijk juist.
Gemeenten kunnen zelf optreden tegen het dealen van drugs op straat
De rechtsgevolgen van de besluiten blijven daarom in stand. Dit betekent dat
“de dealer” inderdaad € 5.000 aan de gemeente moet betalen. Iedere keer dat hij weer op straat dealt moet hij dat weer doen.
Uit deze uitspraak vloeit dus voort dat net als de minister voor rechtsbescherming ook de rechtbank Gelderland geen bezwaren tegen het Veluwse model ziet.