Hoger beroep
Wat betoogt de appellant in het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank?
De appellant voert aan dat de terrasvergunning ten onrechte is verleend door het College van B&W. De overgelegde tekening van het eilandterras was onvoldoende om een zorgvuldig besluit te nemen en de situatie komt niet overeen met de bestaande situatie. Daarnaast stelt de appellant dat de locatie niet voldoet aan het criterium waaraan een terras moet voldoen. Namelijk dat het terras zich in onmiddellijke nabijheid van de horecalokaliteit moet bevinden. Bovendien geeft zij aan dat het verlenen van de terrasvergunning in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Daarin wordt weergegeven dat de bestemming groen en verkeer betreft. Ook vind zij dat het terras wordt onderbroken door de openbare ruimte. Waardoor de bediening met alcoholhoudende dranken door de openbare ruimte moet lopen. Appellant voert aan dat dit in strijd is met de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Als laatste komt het terras niet overeen met het eerder vergunde terras bij de voorgaande eigenaar. Zij vindt dat het terras in omvang is toegenomen en het terras niet meer in vergelijking is met het eerder vergunde terras, doordat de omvang is toegenomen.
De uitspraak
De ABRvS heeft de aangevoerde punten van de appellant ter overweging genomen en beoordeeld. Allereerst is er beoordeeld dat de overgelegde tekening voldoende was om een zorgvuldig besluit te nemen. Daarnaast is er geconsidereerd over het feit dat het neergelegde criterium van de onmiddellijke nabijheid slechts relevant is voor de vraag of op het terras eveneens alcohol mag worden geschonken. De bezwaren van de appellant zien niet in op dat aspect, maar op de aanwezigheid van een terras zodanig.
Bij de beoordeling van een aanvraag voor een terrasvergunning, wordt uitsluitend de criteria getoetst die in de APV zijn opgenomen. Het in strijd zijn met het bestemmingsplan, is hierin niet als criterium voor weigering voor terras opgenomen. De strijdigheid met de APV met het gegeven dat het terras wordt onderbroken door de openbare ruimte, wordt onderschept doordat er in het tweede lid een uitzondering voor het terras geldt. Daarnaast is de enkele omstandigheid dat de bediening door de openbare ruimte moet lopen, is om gasten te serveren en dit levert geen schending op van de APV.
De juistheid van de stelling dat het terras in omvang is toegenomen, is niet gecontroleerd, maar zoals reeds is overwogen, is het in strijd zijn met het bestemmingsplan geen grond om een terrasvergunning te weigeren.
Conclusie
De ABRvS heeft bovenstaande punten overwogen en beoordeeld en dientengevolge geconcludeerd dat het hoger beroep tegen de zorgvuldigheid van de verleende Drank- en Horecavergunning ongegrond is.