Gelijkheidsbeginsel
Vrijstellingen van leges zijn alleen mogelijk wanneer de gemeente daarvoor een rechtvaardigingsgrond heeft die niet in strijd is met de aard van de heffing. Anders zou vrijstelling van leges in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel. Volgens artikel 1 van de Grondwet houdt het gelijkheidsbeginsel in dat gelijke gevallen gelijk moeten worden behandeld.
De Algemene wet gelijke behandeling
Op grond van de Algemene wet gelijke behandeling mag er geen onderscheid gemaakt worden op grond van godsdienst/levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, afkomst, geslacht, zwangerschap, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid (biseksuele gerichtheid), handicap en burgerlijke staat. Indirect onderscheid is wel toegestaan indien het onderscheid objectief te rechtvaardigen is. Enkele vormen van direct onderscheid zijn ook toegestaan indien objectief gerechtvaardigd, zoals bijvoorbeeld direct onderscheid op grond van leeftijd. Een voorbeeld van toegestane direct onderscheid op grond van leeftijd is wanneer een persoon ontslagen zou worden op grond van de AOW-leeftijd (pensioenontslag). Volgens artikel 1 lid c van de Algemene wet gelijke behandeling is er sprake van indirect onderscheid in het geval dat “een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen met een bepaalde godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat in vergelijking met andere personen bijzonder treft.” In artikel 1 lid b van de Algemene wet gelijke behandeling wordt direct onderscheid gedefinieerd.
Criteria voor objectieve rechtvaardigingsgrond
Om sprake te zijn van een objectieve rechtvaardiging moet op grond van artikel 2 van de Algemene wet gelijke behandeling onderstaande zaken aangetoond worden:
1. Het gemaakte onderscheid moet een zwaarwegend doel hebben en de werkwijze die tot het onderscheid leidt, moet de werkelijke behoefte dienen (legitimiteit).
2. Het gemaakte onderscheid moet het meest geschikt en passend zijn om het beoogde doel te bereiken (doelmatigheid).
3. Het gemaakte onderscheid moet noodzakelijk zijn om het beoogde doel te bereiken (proportionaliteit).
Het EHRM deelt ook de mening dat er sprake is van een objectieve rechtvaardigingsgrond wanneer een legitiem doel wordt nagestreefd en indien er proportionaliteit is tussen het middel en het te realiseren doel. Het EHRM is verder van mening dat nationale instanties beter kunnen evalueren wat de behoeftes van een bepaald land zijn dan het EHRM zelf. Er is bij de beoordeling of er sprake is van een objectieve rechtvaardiging een ruime beoordelingsvrijheid.
Voorbeeld jurisprudentie
In een uitspraak van de Hoge Raad van 6 augustus 2021 word er beoordeeld of er bij kerkenvrijstelling bij de rioolheffing sprake is van een objectieve rechtvaardigingsgrond. Deze uitspraak heeft betrekking op ander onderwerp dan collecte en leges maar wordt besproken omdat het gaat over objectieve rechtvaardigingsgrond.
In de gemeente Loppersum worden kerken vrijgesteld van rioolheffing. Rechtbank en gerechtshof zijn van mening dat in dit geval de gemeente een objectieve rechtvaardigingsgrond heeft. Kerken zijn namelijk openbaar toegankelijk en andere objecten zoals woningen niet. Er is hier dus geen sprake van gelijke gevallen. Rechtbank en hof hebben daarom het hoger beroep van de protesterende woningcorporatie afgewezen.
Volgens de advocaat-generaal is het openbaar toegankelijk zijn van kerken in het kader van de rioolheffing geen objectieve en redelijke rechtvaardigingsgrond. De motivering van de advocaat-generaal is dat vanuit kerken evenveel – zo niet meer – kosten opgeroepen worden als vanuit woningen of andere gebouwen terwijl kerken ook profiteren van de gemeentelijke rioleringstaken. Volgens de advocaat-generaal leidt daarom de vrijstelling tot een ongelijke behandeling van gelijke gevallen.
De Hoge Raad is het niet eens met de advocaat-generaal en geeft het gerechtshof gelijk. De Hoge Raad vindt dat gemeenten bij het opnemen van een objectvrijstelling net zo grote vrijheid moeten hebben als bij de vormgeving van de rioolheffing. De Hoge Raad oordeelt dat het feit dat de omstandigheid dat kerkgebouwen openbaar toegankelijk zijn en het gebruik ervan het algemeen belang dient, een objectieve en redelijke rechtvaardigingsgrond is. Er is volgens de Hoge Raad geen schending van het gelijkheidsbeginsel.
Conclusie
Het vrijstellen van leges is toegestaan wanneer er sprake is van een objectieve rechtvaardigingsgrond. Het vrijstellen van leges lijkt niet in strijd te zijn met het gelijkheidsbeginsel wanneer er sprake is van een objectieve rechtvaardigingsgrond. Wat er onder een objectieve rechtvaardigingsgrond verstaan kan worden is dat er een legitiem doel moet worden nagestreefd en er proportionaliteit moet zijn tussen het middel en het te realiseren doel. Er is een ruime beoordelingsvrijheid bij de beoordeling van een objectieve rechtvaardiging.