Standplaatsen zijn veelal opgenomen in de Algemene plaatselijke verordening en kennen meestal een nadere uitwerkingen in standplaatsenbeleid. Markten zijn vaak geregeld in een marktverordening. Hoewel standplaatsen en markten afzonderlijk van elkaar zijn geregeld, kennen zij ook een bepaalde samenhang. Dit blijkt uit het feit dat wanneer een aantal standplaatsen dat tegelijk aanwezig is, kan leiden tot verkapte marktvorming. In dit artikel gaan we hier nader op in.
Verschillende soorten standplaatsen
Om op de markt te mogen staan en producten en/of diensten te verkopen is een marktvergunning dan wel een marktplaatsvergunning benodigd. Een marktvergunning geeft in feite het recht op één standplaats op de markt. Er zijn verschillende soorten marktstandplaatsen, namelijk dagplaatsen, vaste standplaatsen, standwerkersplaatsen en seizoenstandplaatsen. Al deze zojuist genoemde marktstandplaatsen zijn niet hetzelfde als een standplaatsvergunning. Een standplaatsvergunning kan men aanvragen als men op of aan de openbare weg goederen of etenswaren wilt verkopen vanuit een kraam of wagen. Het verschil is dus dat een losse standplaats zich niet op de markt bevindt.
Markt(vorming)
Op grond van artikel 160 lid 1 onder sub g Gemeentewet is het college bevoegd om jaarmarkten of gewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen. Het begrip komt verder niet voor in de Gemeentewet en is dus niet nader omgeschreven. De wet geeft dus geen antwoord wanneer er sprake is van een markt en wanneer er sprake is van losse standplaatsen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) geeft wel antwoord op deze vraag. Zij geven aan dat het antwoord op deze vraag afhankelijk is van de grootte van de gemeente en de grootte van de weekmarkt. Uit jurisprudentie zou blijken dat bij bijvoorbeeld zes tot acht standplaatsen bij elkaar, er gesproken wordt van (verkapte) marktvorming. Deze informatie brengt ons al een stuk verder, helaas is er niet direct verwezen naar de jurisprudentie. Om meer vaste grond te geven aan voorgaande uitspraak, zullen we daarom hieronder jurisprudentie aanhalen.
Jurisprudentie
In een uitspraak van de Raad van State in 2009 wordt verwezen naar een eerdere uitspraak van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State van de datum 21 september 1989. In deze laatste uitspraak is door de Afdeling geoordeeld dat het innemen van een aantal standplaatsen bij elkaar kan leiden tot feitelijke marktvorming. In deze zelfde uitspraak (ABRvS 21 september 1989, AB 1991, 175) is ook geoordeeld dat voor de vraag of er sprake is van marktvorming, er gekeken moet worden naar de plaatselijke omstandigheden. De VNG haalde dit gegeven ook al aan door vast te stellen dat het afhankelijk is van de grootte van de gemeente en de grootte van de weekmarkt.
Conclusie
Het blijft vaak lastig om aan te geven of er sprake is van losse standplaatsen of dat er een (verkapte) markt wordt gevormd. Een eenduidig antwoord is hier ook niet op te geven. Het antwoord is dus afhankelijk van de locatie. Gekeken moet worden naar de grootte van de locatie van de gemeente en de grootte van de weekmarkt. Het is van belang om te weten of het gaat om losse standplaatsen of een markt omdat het bevoegde orgaan dat het besluit neemt, kan verschillen hierin. Bovendien is marktvorming door het innemen van individueel standplaatsen in verband met de openbare orde niet gewenst en derhalve ook niet toegestaan. Tot slot kennen de losse standplaatsen en de marktstandplaatsen een verschillend wettelijk kader en derhalve vaak ook andere regelgeving.
Meer weten over standplaatsenbeleid vs. marktverordening? Dit bespreken we in een ander artikel op onze website.